Nachtvlinder

Verhaal Info
Amsterdamse mannen met een dubbelleven in crisistijd.
5.2k woorden
3.83
12.9k
2
0
Verhaal heeft geen tags
Deel dit Verhaal

Lettertypegrootte

Standaard Lettergrootte

Lettertypeafstand

Standaard Lettertypeafstand

Lettertype Gezicht

Standaard Lettertype

Thema Lezen

Standaardthema (Wit)
Je moet Inloggen of Aanmelden om uw aanpassingen in uw Literotica-profiel op te slaan.
PUBLIEKE BÈTA

Opmerking: u kunt de lettergrootte en het lettertype wijzigen en de donkere modus inschakelen door op het pictogramtabblad "A" in de Story Info Box te klikken.

Je kunt tijdelijk terugschakelen naar een Classic Literotica® ervaring tijdens onze lopende openbare bètatests. Overweeg om feedback te geven over problemen die u ervaart of om verbeteringen voor te stellen.

Klik hier
DarkBee
DarkBee
18 Volgers

Hoofdstuk 1

Het was een natte herfstavond. Behoedzaam om zich heen kijkend liep de man door het donkere en vochtige steegje in het westelijke havengebied van Amsterdam. Bij de juiste loods aangekomen, nadat hij er zeker van was dat er niemand was behalve hij, belde hij aan bij de achterdeur. Een raampje schoof open en de man zag twee ogen en hoorde een stem vragen: "Wachtwoord?". De man gaf de portier het juiste wachtwoord en de deur ging op een kiertje open. Snel glipte de man binnen, nog steeds om zich heen kijkend of niemand hem gevolgd was of zou kunnen hebben gezien.

Binnen in de oude, ogenschijnlijk vervallen loods was het behaaglijk warm. De jonge portier, die alleen een losse kraag met een strikje en losse manchetten aanhad, maar verder naakt was, nam de jas van de man aan en hing hem op. "Welkom, meneer Van Schacht. Uw vrienden wachten al op u".

Met deze woorden hield de portier de deur open die naar een kleine tussenruimte leidde. Daar stond een andere naakte man, hetzelfde gekleed als de portier. Jozef van Schacht kleedde zich uit en gaf al zijn kleren aan de jongeman. Hij borg de kleren op in een kluisje. De jongeman hield de deur voor hem open die naar de centrale ruimte leidde en Van Schacht stapte naar binnen.

In de grote zaal in de loods zat een tiental mannen, allemaal naakt, rond een eikenhouten bar een borrel te drinken en sigaren te roken. In een hoekje lag een matras. Daarop lagen twee mannen elkaar te pijpen. Niemand leek er echt aandacht aan te schenken.

Een man van rond de 50 stond op en liep op Van Schacht toe en gaf hem een zoen op zijn mond. "Van Schacht, ouwe jongen, we dachten al dat je niet meer zou komen". "Geloof me De Klerk, alleen als ik dood ben kom ik niet". De Klerk pakte Van Schacht bij zijn half-harde pik en trok hem mee naar de bar. Gewillig liet hij zich meevoeren. Daar kreeg hij een cognac en een sigaar aangeboden van de barman en begroette hij al zijn vrienden.

Zojuist waren alle leden van De Nachtvlinder gearriveerd voor hun besloten bijeenkomst in een oude loods in het westelijke havengebied van Amsterdam. Deze club bestond uit homoseksuele mannen, die vanwege hun geaardheid in een tijd dat zoiets niet werd getolereerd, hun uitvlucht moesten zoeken in een geheime ontmoetingsplaats ergens buiten de stad, waar 's avonds zich geen normaal mens zou wagen.

De club bestond uit mannen van diverse afkomst, die vanwege hun geaardheid het risico liepen te worden opgepakt en konden worden weggestopt in gestichten om zo van hun 'ziekte' af te komen. Onder hen waren de rijken van de stad, bankiers en handelaars, maar ook eenvoudiger mensen zoals kooplui en fabrieksarbeiders. Iedereen moest naar draagkracht bijdragen aan het onderhoud van De Nachtvlinder.

Zo kon het gebeuren dat de twee mannen in de hoek die elkaar aan het bevredigen waren een rijke bankier en een laaggeschoolde arbeider waren.

In het contract dat iedere man moest tekenen nadat hij was geïntroduceerd in de club, stond dat iedereen mocht weten waar hij zelf zin in had, met goedkeuring van de ander, maar dat niemand op zijn afkomst mocht worden afgerekend: in De Nachtvlinder was iedereen gelijk. Afwijken hiervan kwam degene die zich daar schuldig aan had gemaakt op een boete te staan: naast een bescheiden geldboete ook een avond lang onderdanig zijn. Meestal hield dit in dat degene die bestraft werd, de hele avond zijn mond en achterwerk moest aanbieden aan wie daar maar zin in had en niets mocht weigeren, hoe laag en denigrerend het voorstel ook was.

De Klerk nam Van Schacht mee naar een ander matras. Door de hele ruimte waren matrassen en ander zacht materiaal om op te liggen verspreid. Van Schacht ging op zijn rug liggen en liet zijn vriend het werk doen. Vaardige handen begonnen zijn piemel en ballen te masseren totdat zijn pik rechtop stond en klaar was voor wat hardere actie. Met wat speeksel maakte De Klerk zijn anus nat en schoof de harde lul van Van Schacht voorzichtig tussen zijn billen. Na een paar seconden was De Klerk helemaal gevuld en ging langzaam met zijn heupen op en neer. Van Schacht sloot zijn ogen en liet De Klerk zijn gang gaan.

Het leek een eeuwigheid voordat De Klerk zich van de lul van Van Schacht liet afglijden en hem vroeg achterlangs te nemen. Van Schacht liet dit zich geen twee keer zeggen en stak zijn harde pik snel in De Klerk's wachtende kont. Met lange halen begon hij hem te neuken.

Van Schacht's uithoudingsvermogen was, ondanks zijn leeftijd van bijna 50, groot, en het duurde bijna tien minuten voordat Van Schacht zijn pik uit de kont van De Klerk terugtrok, er een paar korte rukken aan gaf en zijn zaad over de rug van zijn vriend spoot. Nadat Van Schacht was klaargekomen, vroeg hij De Klerk om op zijn rug te gaan liggen. De Klerk draaide zich om en Van Schacht ging tussen zijn benen liggen en nam zijn slappe piemel in zijn mond. Vol overgave begon hij te zuigen. Al snel werd de pik van De Klerk hard en Van Schacht ging net zo lang met zijn lippen over de pik van zijn vriend heen en weer totdat hij het zaad van De Klerk in zijn mond voelde spuiten. Van Schacht slikte alles door.

Toen ze klaar waren liepen ze hand in hand terug naar de bar. Deze was inmiddels half leeg, de andere mannen hadden hun voorbeeld gevolgd en lagen her en der verspreid op de grond in allerlei standjes elkaar te pijpen en te neuken. De Klerk bestelde twee whisky's en vroeg om de sigarenkist. Hij bood Van Schacht een sigaar aan en samen zaten ze te roken, te drinken, te praten en te masturberen, kijkend naar alle actie om hen heen.

Vlak voor hen waren drie mannen bezig elkaar te neuken, ze zaten op hun knieën achter elkaar, hun pik diep verborgen in de kont van degene voor hen, behalve de voorste, die moest zichzelf behelpen. Ze wisselden voortdurend van positie en werd de eerste de laatste. Verderop lagen twee mannen in een standje 69 elkaars ballen te likken. Daarnaast kreeg een man een stevig pak slaag van twee mannen.

De hele ruimte was gevuld met geile mannen en zaad vloog in het rond.

Plotseling sloeg de grote klok die achter de bar stond 12 keer. Geschrokken stopte iedereen met waarmee hij bezig was en haastte zich naar de uitgang. Een voor een gingen de mannen, nadat ze zich hadden aangekleed, de deur uit, ieder een andere kant op, richting hun auto of koets of gewoon lopend of met de fiets.

Om 12 uur was er regelmatig controle van het terrein, dan liep de veldwachter met zijn ploeg over het terrein rond om te kijken of er geen dieven of ander gespuis rondliep. Één keer waren de mannen van De Nachtvlinder bijna gepakt, maar dankzij snel optreden was iedereen veilig weggekomen.

De mannen gingen ieder hun eigen kant op. Van Schacht liep met grote passen naar zijn auto, waar zijn chauffeur al op hem stond te wachten. Snel stapte hij in en zonder de lampen aan te doen scheurde de chauffeur weg, op weg naar het landhuis van Van Schacht.

Daar aangekomen werd hij begroet door zijn oude butler, die zijn jas, hoed en wandelstok aannam en ze ophing. Van Schacht liep door naar zijn slaapkamer, waar hij zich snel uitkleedde en ging slapen.

Hoofdstuk 2

Rond 7 uur 's ochtends werd hij gewekt door zijn butler, die hem zijn ochtendjas en krant aanreikte. "Uw ontbijt staat voor u klaar, meneer", deelde de butler mee en draaide zich om, boog en ging weg. Van Schacht liep met de krant onder zijn arm, de slaap uit zijn ogen wrijvend, de grote trap van zijn landhuis af naar de eetkamer, waar zijn kok het ontbijt al had neergezet. Met de krant voor hem at Van Schacht snel zijn ontbijt op, meer aandacht bestedend aan het nieuws dan aan zijn eten.

Op de economische pagina's las hij een verontrustend bericht: de aandelenmarkt van Wall Street stond op instorten en de schrijver van het artikel vreesde dat dit zou kunnen overslaan op alle beurzen wereldwijd. Van Schacht pakte een bel die voor hem op tafel stond en belde drie maal kort. Binnen een paar seconden stond zijn butler naast hem. "Wat wenst u, meneer", vroeg hij. "Ik moet dringend bellen, bel de centrale en laat je doorverbinden met de beurs, ik moet dringend de directeur spreken". "Zeker, meneer", antwoordde de butler, en hij liep naar de telefoon.

Hij draaide aan de hendel en werd doorverbonden met de centrale. Hij vroeg of hij mocht worden doorverbonden met de directeur van de Amsterdamse effecten- en aandelenbeurs, maar de dame van de centrale zei dat de directeur in gesprek was en dat meneer Van Schacht niet de enige was die hem probeerde te bereiken. De butler hing op en spoedde zich terug naar zijn baas en bracht hem het nieuws. "Dan ga ik zelf wel naar hem toe. Laat Hendrik de wagen voorrijden", gaf hij zijn butler de opdracht. De butler boog kort en liep weg.

Nadat Van Schacht zich had aangekleed liep hij naar buiten en stapte in zijn auto. Hendrik, zijn chauffeur, vroeg waar meneer heen moest. "Naar de beurs Hendrik, en vlug een beetje". Hendrik startte de motor en reed snel weg.

Bij de beurs aangekomen sprong Hendrik snel de auto uit, hield de deur open voor Van Schacht en reed daarna weg om de auto te parkeren. Van Schacht snelde het gebouw binnen en trof een complete chaos aan: overal waren boze mannen die probeerden bij de directeur te komen. De politie moest er aan te pas komen om ze enigszins in bedwang te houden, anders zouden er vechtpartijen ontstaan.

Toevallig zag Van Schacht zijn goede vriend De Klerk staan tussen al het tumult. Snel liep hij op hem af, pakte zijn hand en trok hem naar zich toe. "Wat is hier in hemelsnaam aan de hand, De Klerk?", vroeg Van Schacht, nadat ze naar buiten waren gelopen. "Heb jij ook gehoord dat Wall Street is ingestort en dat alle beurzen dreigen mee ten onder te gaan?", vroeg de Klerk. "Mijn hemel, nee. Ik las wel vanochtend in de krant dat Wall Street op het punt stond, maar dat ze al was ingestort, nee, dat wist ik niet", antwoordde Van Schacht. "Iedereen verkoopt zijn aandelen, met als gevolg dat ook de beurs hier volledig in elkaar klapt. Ik vrees dat we een zware tijd tegemoet gaan, als dit zo doorgaat. Laten wij ons uit dit gekkenhuis onttrekken en een kopje koffie gaan drinken, ik weet nog wel een leuk cafeetje. Er is nu weinig dat we kunnen doen". Met deze woorden nam De Klerk Van Schacht mee naar buiten. Van Schacht liep eerst nog even naar Hendrik met de mededeling dat hij naar huis moest rijden, hij zou met de wagen van De Klerk thuis worden gebracht.

Verhit discussiërend liepen Van Schacht en De Klerk over het Damrak naar de Kalverstraat. In een klein café dronken ze een kop koffie. De Klerk had de speciale uitgave van de krant gekocht en sloeg die open op de financiële pagina en wees Van Schacht op het artikel dat over de Amerikaanse beurs ging. Samen lazen ze het aandachtig. Toen ze klaar waren, had geen van beiden iets te zeggen. Bleek zaten ze tegenover elkaar, ieder met een halfvol kopje koud wordende koffie voor zich.

Van Schacht kon als eerste weer spreken. "Crisis. Ze denken verdorie dat het een crisis gaat worden! Nou vraag ik je", zei hij. "Ik ben bang dat ze wel eens gelijk kunnen gaan krijgen. Ik was vanochtend zelf nog even op de beursvloer, en daar heerste een complete chaos: iedereen was koortsachtig bezig alle aandelen te verkopen, en de prijzen en de koers stortten omlaag. Iedereen probeert zo snel mogelijk zijn aandelen kwijt te raken, voordat ze helemaal niets meer waard zijn en iedereen failliet dreigt te gaan. Volgens mij gaan we zware tijden tegemoet. Kom, laten we wat gaan eten en proberen bij een goed glas onze zorgen een beetje opzij te zetten". Met deze woorden wenkte De Klerk de ober, betaalde de koffie en nam Van Schacht mee naar een restaurantje in de buurt. Daar aten ze een bescheiden lunch, vergezeld van een goed glas wijn. De gesprekken gingen evenwel nog steeds over de ophanden zijnde crisis.

"Ik zeg je, De Klerk, zie het niet zo zwart in. Er kan nog van alles gebeuren en de Amerikaanse beurs is geen wereldwijde beurs. Misschien loopt het hier niet zo uit de hand als daar", probeerde Van Schacht. De Klerk dacht daar anders over: "Dit kan nooit goed gaan. Iedereen probeert zijn aandelen te verkopen, maar niemand koopt ze. Ondertussen blijven de prijzen zakken. Op deze manier stort niet alleen de beurs in, maar ook de hele Nederlandse economie. Als iedereen verkoopt en niemand koopt, kan het ook de rest van het land ondermijnen en zitten we behoorlijk in de problemen. Let op mijn woorden, als je morgenochtend de krant openslaat". Zo bleven ze nog lang zitten argumenteren. De drank vloeide rijkelijk: na de wijn kwam er cognac op tafel en daarna whisky.

Toen het tegen 5 uur liep en het restaurant ging sluiten, vroeg De Klerk, die duidelijk teveel had gedronken, met iets te luide stem of Van Schacht niet met hem wilde meegaan om samen met hem te dineren en de nacht met hem door te brengen. Van Schacht, die iets helderder was, maande hem zachter te praten, maar ging met hem mee.

De kok van De Klerk bereidde een eenvoudige maaltijd voor de heren. Na het diner liet het personeel op verzoek van Van Schacht de twee heren alleen, die naar de slaapkamer van De Klerk gingen. De Klerk liet zich op bed vallen, met zijn kleren nog aan. Van Schacht hielp zijn dronken vriend overeind en trok zijn kleren uit.

De Klerk pakte zijn slappe lul vast en hield hem in de richting van zijn vriend. Met dubbele tong vroeg hij: "Jozef, kom eens hier en verwen je oude vriend". Van Schacht aarzelde even maar stond op, sloot de gordijnen, ontstak een lampje en kleedde zich ook uit. Hij ging naast zijn vriend op bed zitten en hees hem overeind. Hij pakte zijn hoofd vast en zoende hem op zijn mond. Vanuit zijn ooghoek zag hij, hoe de piemel van De Klerk langzaam hard werd. Van Schacht ging languit op bed liggen, opende zijn mond en nam de harde pik tussen zijn lippen. Met lange halen ging zijn hoofd op en neer. De Klerk gleed onderuit, sloot zijn ogen en kreunde een beetje. Kort daarna voelde Van Schacht een hand tussen zijn benen. Hij voelde de wijsvinger van zijn vriend zoeken naar zijn anus. Toen hij hem had gevonden, stak hij ruw zijn vinger helemaal naar binnen. Daar bleef hij een tijdje zitten. Toen voelde van Schacht, die nog steeds zijn lippen stevig om de pik van De Klerk had gesloten, een tweede vinger in zijn kont. Ook die bleef even zitten en niets doen.

De Klerk, die weer een beetje nuchterder was, begon met twee vingers de kont van zijn vriend te vingeren en masseerde de prostaat. Hij voelde hoe zijn vriend zich op zijn zij draaide omdat zijn pik hard werd. Met zijn andere hand pakte De Klerk de te voorschijn gekomen piemel vast en begon hem af te trekken. Hij hoorde Van Schacht kreunen. Daarna trok hij zijn handen terug en nam de pik van zijn vriend in zijn mond.

In standje 69 lagen de twee mannen elkaar te pijpen. De Klerk kwam als eerste klaar en met veel kracht spoot hij zijn zaad in de mond van zijn vriend. Die slikte alles door, maar kon niet verhinderen dat een klein spoortje zaad langs zijn mondhoek droop. Van Schacht ging nog even door met het schoonlikken van de eikel van De Klerk.

De Klerk schroefde zijn tempo op en niet lang daarna voelde hij iets warms en kleverigs in zijn mond worden gespoten. Hij had zijn mond vol zaad en draaide zich om op het bed. Langzaam liet hij de inhoud van zijn mond omlaag druipen op het gezicht van Van Schacht. Zijn gezicht kwam helemaal onder zijn eigen zaad te zitten. De Klerk ging op zijn knieën zitten en trok de laatste druppels zaad uit zijn slappe lul, die Van Schacht oplikte. Daarna stonden de mannen op, raapten hun kleren bij elkaar en liepen naar de badkamer, waar de butler al een warm bad voor hen had klaargezet.

Het was al laat, dus de mannen namen snel hun bad, droogden zich af, kleedden zich aan en met de auto van De Klerk werd Van Schacht naar huis gebracht. Zijn butler deed open en liet hem binnen en nam zijn spullen aan. Van Schacht ging naar boven en ging zo snel mogelijk slapen.

Hoofdstuk 3

De volgende ochtend werd Van Schacht al vroeg gewekt door zijn butler, die zijn kamer binnen kwam stormen met de krant in zijn hand. "Meneer, moet u dit lezen!", zei de butler buiten adem. Hij gaf hem de krant en liet zich daarna op een stoel in de hoek zakken. "Dank je, waarde vrind, maar wat is er zo belangrijk dat je me zo vroeg en zo ruw moet wekken?", vroeg Van Schacht. "Leest u zelf maar, meneer. Het staat op de voorpagina".

Met grote letters stond er bovenaan de pagina "Crisis". Het bericht daaronder meldde hoe de markt was ingestort, zowel in Amerika als in Europa, en dat gevreesd moest worden voor een zware economische crisis. Van Schacht schrok geweldig en sprong zijn bed uit. In zijn pyjama en op blote voeten snelde hij de trap af, naar de telefoon. Hij draaide aan de hendel en vroeg de centrale hem door te verbinden met De Klerk, maar deze was niet bereikbaar: hij zat al op kantoor, volgens zijn butler.

Van Schacht liet zijn chauffeur de wagen voorrijden en at zo snel mogelijk zijn ontbijt op en schoot zijn kleren van de vorige dag aan. Hendrik gaf stevig gas en binnen enkele minuten stond Van Schacht voor het kantoor waar De Klerk werkte. De portier liet hem binnen en verwees hem naar de kamer van De Klerk. Van Schacht snelde de trap op en hijgend stormde hij de kamer van De Klerk binnen. Deze zat met zijn neus in een grote stapel papieren te bladeren en keek geschrokken op toen zijn vriend zijn kamer binnenkwam. "Jozef, wat doe jij hier? Heb je ook het laatste nieuws al gehoord? In Amerika is er een ware golf van ontslagen en men vreest dat ook Nederland er aan moet geloven. De gulden is bezig stevig in waarde te dalen en overal zijn mensen bang dat hun spaargeld niets meer waard wordt en zijn bezig als gekken hun geld op te nemen". "Mijn hemel", was het enige dat Van Schacht kon uitbrengen. "Wat zal er van ons worden? Moet ik mijn trouwe personeel ontslaan en al mijn spaargeld en aandelen verzilveren, voordat het niets meer waard is?". "Dat, waarde vriend, zou ik vooral niet doen; je aandelen en geld zijn binnenkort toch niets meer waard, of je het nou in een kluis onder je bed hebt staan of bij de bank.", antwoordde De Klerk. "Ik vrees dat er niets is wat we kunnen doen dan afwachten en hopen dat wij niet al te zwaar worden getroffen worden door deze crisis. Kom, laat ons dit gekkenhuis ontvluchten, je hebt misschien al onderweg gemerkt dat iedereen onrustig is. Misschien is het in het park hier tegenover wat rustiger".

Met deze woorden nam hij zijn vriend mee, sloot de deur van zijn kantoor en vertelde zijn secretaresse, die druk bezig was allerlei papieren uit te typen dat hij even weg was en niet gestoord kon worden. Ze merkte het niet of deed alsof ze het niet merkte, want ze keek niet op en ging onverstoorbaar door met haar werk. "Prima vrouw, werkt hard en is nooit te laat, maar soms lijkt het alsof ze doof is".

Gezamenlijk stapten de mannen door de grote draaideur het grote gebouw uit waar De Klerk werkte en staken druk pratend de straat over en liepen het park in, dat tegenover het kantoor lag. Daar gingen ze op een bankje zitten en hun discussie ontspande zich een beetje.

"Was jij van plan vanavond naar de club te gaan? Ik heb gehoord dat Vos een introducé zou meebrengen. Hij zegt dat het een jonge neef van hem is, lang en slank en, naar ik heb gehoord, goed geschapen", fluisterde De Klerk in het oor van zijn vriend. "Ik had nog geen concrete plannen. Misschien kom ik ook, het is een tijd geleden dat we een nieuw lid kregen", zei Van Schacht met een knipoog. De Klerk snapte zijn opmerking en schoot in de lach. "Hoe meer 'leden', hoe meer vreugd", ging De Klerk door met deze dubbelzinnigheid.

Zo spraken de mannen over verschillende zaken, maar lieten het onderwerp crisis zo veel mogelijk onbesproken. Toen Van Schacht trek begon te krijgen, nodigde hij De Klerk uit voor een stevige lunch. "Even buiten de stad is een geweldig restaurant, misschien kunnen we daarheen gaan?", stelde hij voor. De Klerk vond het een goed idee en samen liepen de mannen naar de wagen van Van Schacht, die nog steeds voor het gebouw stond. "Naar Ouderkerk, Hendrik. Je weet waar het restaurant is waar ik graag eet". Hendrik knikte, startte de motor en reed weg.

DarkBee
DarkBee
18 Volgers
12