Seksgodin Nerevar Deel 03

PUBLIEKE BÈTA

Opmerking: u kunt de lettergrootte en het lettertype wijzigen en de donkere modus inschakelen door op het pictogramtabblad "A" in de Story Info Box te klikken.

Je kunt tijdelijk terugschakelen naar een Classic Literotica® ervaring tijdens onze lopende openbare bètatests. Overweeg om feedback te geven over problemen die u ervaart of om verbeteringen voor te stellen.

Klik hier
DarkBee
DarkBee
18 Volgers

Een geluk bij een ongeluk: Mirusa had net genoeg tijd om de spreuk uit te spreken die ze bij zich had. Een grote vuurbal ontstond en de beide bewakers werden er door geraakt. Ze deinsden achteruit en Mirusa haalde vernietigend uit met haar zwaard en sneed de keel van de vrouwelijke bewaker door. Ze greep naar haar keel en viel op haar knieën en daarna voorover en stierf in een grote plas bloed.

De ongewapende bedienden waren inmiddels weggevlucht. De mannelijke bewaker was een beetje bijgekomen van zijn verwondingen maar was wel aangeslagen. Hij stormde op Mirusa af en een heftige slagenwisseling volgde. Deze bewaker had wel een helm op en Mirusa moest, terwijl ze zijn slagen pareerde en zelf uithaalde, zien uit te zoeken waar zijn zwakke plek zat.

Nadat Mirusa met een grote zwaai op zijn schouder had ingehakt merkte ze dat er tussen zijn schouderplaten en zijn helm en borstplaat kieren zaten. Haar volgende slag kwam precies in zo'n kier terecht en sneed diep in de schouder van de man. Hij gilde en greep met zijn linkerhand waar hij zijn schild mee vasthield zijn schouder vast, waar bloed uit begon te stromen. Zijn schild zat nu voor zijn hele bovenlichaam maar zijn zwaard hing langs zijn zij. Met dodelijke precisie stak Mirusa haar zwaard onder de rand van de helm. Aan de achterkant van de hals van de man kwam haar zwaard weer te voorschijn. Een gorgelend geluid was het enige wat hij nog kon uitbrengen toen hij neer ging. Mirusa liep terug naar de zoon die ze moest redden en vroeg hem of hij wilde volgen, terug naar het huis van zijn vader. Nog een beetje bevend liep hij achter haar aan.

In het huis van Athyn Sarethi aangekomen bedankte de beide mannen Mirusa en Sarethi senior zei dat hij haar tot Hortator zou benoemen van het Huis Redoran en een goed woordje voor haar zou doen bij zijn collega's. Alleen Bolvyn Venim zou nooit zijn toestemming geven en daarom moest Mirusa hem uitdagen tot een duel in de Arena in Vivec.

Na een rondje langs alle raadsmensen had ze inderdaad de zege van iedereen, behalve van Bolvyn Venim. Hij zou naar Vivec gaan om haar op te wachten in de Arena. Mirusa bekeek zijn uitrusting goed en besloot om daar nog maar even mee te wachten: hij was van top tot teen gekleed in ebben-pantser, op een helm na, en had een Daedrische dai-katana, een van de sterkste langzwaarden die er waren. Venim zag er uit als een geoefend vechter en dat was Mirusa zeker nog niet.

Hoofdstuk 18

Volgende stap waren de kampen van de Aslanders. Vanuit Sadrith Mora kon Mirusa alle drie de kampen vrij eenvoudig bereiken. Als eerste ging ze naar het kamp van de Erabenimsun. Vanaf Sadrith Mora kon ze over het water lopend vrij eenvoudig bij hun kamp komen.

Na een lange wandeling zonder noemenswaardige tegenstand kwam ze aan bij het kamp van de Erabenimsun. Eerst ging Mirusa naar de Wijze vrouw van het kamp. Zij vertelde dat de eigenlijke leider geen leider was maar dat een sterkere krijger zijn plaats met geweld had ingenomen en deze man had een hekel aan buitenlanders en hij zou Mirusa nooit tot Nerevarine van de Erabenimsun benoemen. De Wijze vrouw vertelde Mirusa dat ze eerst deze leider en zijn volgelingen moest doden en de eigenlijke leider moest proberen over te halen zijn rechtmatige positie op te eisen.

Eerst ging Mirusa de man die geen leider was maar dat wel behoorde te zijn opzoeken. Ze kreeg weinig zinnigs uit hem. Wel vertelde hij dat hij bang was en zichzelf niet geschikt achtte als leider van de Erabenimsun, omdat hij niet sterk, slim en dapper genoeg was.

Mirusa ging naar de tenten van de volgelingen van de huidige leider. Ieder van hen gaf aan nooit afstand te willen doen van hun positie en dat Mirusa maar gauw moest weggaan, smerige buitenlander als ze was in de ogen van deze intolerante zakken.

De eerste volgeling was nauwelijks gepantserd maar had wel een permanent schild om zich heen hangen, dat zijn verdediging een aanzienlijke verhoging gaf. Toch kon Mirusa hem met redelijk gemak neerslaan. Ze pakte zijn betoverde dingen en ging naar de tent van de eigenlijke leider, die de zoon van de vorige leider van het kamp was. Ze overhandigde hem de mantel van de dode man, die zijn wijsheid zou vergroten en vertelde hem het een en ander of de kracht van het verstand en dergelijke.

De zoon van de vorige leider aanvaardde het geschenk en zei dat hij zich al iets meer geroepen voelde om leider te worden, maar vond zichzelf nog steeds niet sterk of dapper genoeg.

Mirusa ging de tweede tent in. Daar stonden de huidige leider en zijn rechterhand. Mirusa bekeek de situatie even en ging daarna recht voor de rechterhand staan en hield hem tussen haar en de leider in als een soort schild, zodat ze de mannen een voor een kon uitschakelen. Ze trok haar zwaard en haalde uit. De rechterhand was beter gepantserd dan de eerste volgeling die ze had gedood. Ook kon hij beter toveren en Mirusa had het redelijk zwaar. Gelukkig kon de leider haar niet aanvallen zonder eerst zijn rechterhand pijn te doen of te doden.

Na een kort en heftig gevecht viel de man dood neer. Tijd om bij te komen had Mirusa niet, want de leider stormde op haar af. Mirusa ving de klap op met haar schild en stak direct daarna richting de buik van de leider. Zijn pantser ving de klap op maar kon niet voorkomen dat haar zwaard in zijn buik prikte. Hij sprong verschrikt achteruit en dat gaf Mirusa even de tijd om haar volgende aanval zorgvuldiger te mikken. Dodelijk nauwkeurig verdween haar zwaard door de borst van de leider. Zwaar gewond viel hij neer. Met een laatste uithaal bracht ze hem de genadeslag toe.

Direct nadat ze de tweede man had gedood zakte ze op haar knieën en bleef even zo zitten; Mirusa wat uitgeput. Gelukkig lagen er twee bedden in de hut en Mirusa ging op een bed liggen en sloot haar ogen. Nadat ze was uitgerust en zich een stuk beter voelde, ging ze eerst haar wapens en pantser repareren. Toen haar uitrusting weer in orde was, onderzocht ze de lijken. Ze nam alle magische voorwerpen mee waarvan ze dacht dat de nieuwe leider ze kon gebruiken.

Met haar armen vol spullen liep Mirusa naar de tent van de te worden leider. Ze overhandigde hem een bijl die zijn kracht zou vergroten en een amulet dat zijn dapperheid versterkte. Met een verhaal over kracht en dapperheid en het belang hiervan overhandigde ze de voorwerpen. Hij bedankte haar en besloot dat hij nu klaar was om zijn rol als leider op zich te nemen en daarbij als eerste Mirusa tot Nerevarine van de Erabenimsun benoemen. Hij gaf haar het bewijs dat de Erabenimsun haar als Nerevarine zagen, een magisch amulet.

Hoofdstuk 19

Met haar amulet van Goddelijke Interventie ging Mirusa terug naar Sadrith Mora. Vanuit deze stad gingen er boten richting het noorden, die haar tot vlakbij de laatste twee Aslander-kampen zouden brengen.

Via Tel Mora kwam Mirusa in Vos aan. Van daaruit was het niet ver lopen naar het kamp van de Ahemmusa. Alleen een paar beesten stonden haar kortstondig in de weg en na een plezierige wandeling door de groene heuvels aan de noordkant van het eiland kwam ze bij het kamp van de Ahemmusa. Ze ging eerst naar de Wijze vrouw, maar die verwees haar door naar haar volgelingen, aan wie Mirusa eerst haar respect moest tonen, voordat de Wijze vrouw haar zou helpen.

Nadat ze de volgelingen respect had betuigd, ging ze met de Wijze vrouw praten. Mirusa kwam erachter dat er geen leider meer was en dat de Wijze vrouw een dubbelrol vervulde. Voordat zij Mirusa tot Nerevarine van de Ahemmusa zou benoemen, moest ze er eerst voor zorgen dat de Ahemmusa een veiliger plek hadden om te wonen; om precies te zijn wilde de Wijze vrouw dat Mirusa de Daedrische ruïne van Ald Daedroth zou moeten schoonvegen van alle aanwezigen en daarna de Wijze vrouw naar het binnenste altaar leiden, zodat ze met eigen ogen het standbeeld van Sheogorath kon zien. De Wijze vrouw kruiste de ruïne aan op Mirusa's kaart en ze ging op weg.

Na een wandeling over het water kwam Mirusa bij de ruïne. Ze praatte met twee mensen van de Tempel die daar waren en vertelde hen dat zij Nerevarine wilde worden. De vrouwen sprongen bijna uit hun vel toen ze dat hoorden en vielen Mirusa gelijk aan. Ze waren niet echt sterk of goed gepantserd, dus veel moeite had Mirusa niet met ze. Ze onderzocht hun lijken, maar vond niets interessants, alleen een vrij prijzige maar ook zware goedendag, een stok met daarop een bol met stekels. Mirusa had geen zin om deze zware dingen rond te zeulen, dus ze liet ze liggen.

Nadat ze het terrein bovengronds had schoongeveegd, er waren verder alleen wat beesten, ging ze naar binnen, het buitenste altaar in. Gelijk nadat ze door de deur was gegaan, hoorde ze geluiden van een zwaar gevecht. Voorzichtig liep ze de trap af en zag mensen van de tempel in gevecht met rovers. Van een afstandje bekeek Mirusa het gevecht en schoot wat pijlen in hun richting. Ook al trof ze bijna iedereen wel een keer, niemand schonk aandacht aan haar.

Toen de rovers gedood waren liep Mirusa de trap af. De mensen van de Tempel leken geen aandacht aan haar te schenken. Van een veilige afstand nam Mirusa ze onder vuur met haar boog. De voorste man viel na twee pijlen neer, maar de achterste man miste ze. Met een paar goede klappen van haar zwaard viel ook hij neer. Mirusa onderzocht alle lijken en nam wat leuke magische dingetjes mee.

Het buitenste altaar had drie deuren, twee naar de vleugels van het gebouw en een naar het binnenste altaar. Mirusa ging systematisch te werk en kamde eerst de linker- en daarna de rechtervleugel uit. Ook hier waren Tempelwachters in gevecht met grafrovers en andere schatzoekers. Nadat ze met elkaar hadden gevochten, doodde Mirusa degenen die het gevecht hadden overleefd.

Onder een standbeeld achterin de linkervleugel vond Mirusa een hoop edelstenen en andere waardevolle spullen. Nadat ze de Dremora had verslagen die achter haar verscheen nadat ze de spullen had opgepakt, ging ze naar het binnenste altaar. Daar waren geen mensen van de tempel meer maar de vaste bewoners waar de Wijze vrouw over had verteld. Toen ze haar zagen vielen ze Mirusa aan.

Zonder aarzelen pakte Mirusa haar boog en een pijl. Ze spande de pees en met een dodelijke snelheid vloog een pijl richting de eerste aanvaller. Hij werd in zijn hals geraakt en viel bloedend op de grond, waar bloed uit de wond, waarschijnlijk had Mirusa de slagader geraakt, een grote plas vormde.

De tweede aanvaller probeerde de pijlen te ontwijken en met redelijk succes: ze werd in haar borstpantser getroffen maar liep geen zware verwondingen op. Met een tweehandig zwaard stormde ze op Mirusa af, maar die ontweek de eerste slag en sloeg naar haar zij, net onder de rand van haar pantser, maar de wond was slechts oppervlakkig. Het leek of ze er geen last van had, want de vrouw draaide om en haalde uit met haar zwaard. Mirusa bukte en het lemmet scheerde rakelings over de bovenkant van Mirusa's helm. Mirusa stak met haar zwaard richting de buik van haar aanvaller, maar raakte het pantser.

De vrouw en Mirusa deden allebei een stap achteruit, Mirusa met haar schild voor haar lichaam en haar zwaard naast haar en de vrouw tegenover haar met haar zwaard als bescherming schuin voor haar lichaam. De aanvaller haalde als eerste uit, maar haar slag miste en omdat haar zwaard zo groot en log was had Mirusa net genoeg tijd om te richten en in de hals van de vrouw te snijden. De spieren aan de rand van haar hals zorgden ervoor dat het zwaard van Mirusa niet diep kon doordringen, maar de wond was alsnog diep en bloedde hevig.

De vrouw gilde en liet haar zwaard vallen en greep naar haar nek. Ze hield haar linkerarm gekruist voor haar borst en greep naar de rechterkant van haar nek, waar ze getroffen was. Ze viel op haar knieën en bloedde behoorlijk, maar Mirusa kon haar niet goed raken: doordat ze met haar linkerarm naar de rechterkant van haar lichaam was gegaan, hield ze haar gepantserde arm voor het grootste deel van haar borst en hals. Ook had ze haar hoofd gebogen en ondanks dat ze geen helm droeg, gaf de vrouw maar weinig vitale plekken bloot.

Mirusa schopte de vrouw achterover. Ze viel op haar rug en haar nek kwam nu wel bloot te liggen. Mirusa doorboorde haar hals. De vrouw sperde haar ogen wijdopen en wilde gillen, maar er kwam geen geluid uit haar mond.

Mirusa ging zitten en zuchtte. De gevechten waren behoorlijk zwaar geweest, ook al hadden de mensen van de Tempel en de rovers elkaar flink afgemaakt en afgemat. Uit haar uitrusting pakte ze een drankje en een paar hamers. Ze dronk het drankje op en met de hamers repareerde ze haar uitrusting. Daarna onderzocht ze de ruimte, maar kon niets bijzonders vinden. Ook onderzocht ze de lijken. Ze vond wat magische amuletten en nam ze mee. Daarna ging ze de ruimte achter het binnenste altaar in. Ook al was dit niet nodig omdat de Wijze vrouw van de Ahemmusa alleen het standbeeld in het binnenste altaar wilde zien als bewijs dat de ruïne veilig was, toch ging Mirusa op onderzoek. Misschien lagen er nog wel wat dure of handige dingen.

Op een paar Gouden Heiligen na viel er bar weinig te halen en Mirusa keerde terug naar het kamp van de Ahemmusa. Ze nam de Wijze vrouw mee en liet haar het standbeeld in het binnenste altaar zien. De Wijze vrouw was overtuigd dat Mirusa de ruïne had schoongeveegd en benoemde haar tot Nerevarine van de Ahemmusa en gaf haar een magisch amulet als bewijs daarvan.

Met haar amulet van Goddelijke Interventie ging Mirusa terug naar Sadrith Mora en nam de boot naar Vos, via Tel Mora. Ze ging naar het laatste kamp van de Aslanders om door alle stammen Nerevarine te worden genoemd, de Zainab.

Hoofdstuk 20

Vanuit Vos was het niet ver lopen naar het kamp van de Zainab. Op een paar wilde beesten na kon Mirusa ongestoord rechtstreeks naar het kamp lopen.

Daar aangekomen bezocht ze eerst de Wijze vrouw, zoals ze altijd deed, maar die verwees haar door naar de leider. Ze zocht hem op in zijn tent en voordat hij haar Nerevarine zou noemen, moest ze eerst een vampier doden.

De tombe waar deze vampier zich schuilhield was ongeveer ten noorden van het kamp, voorbij de Dwergenruïne.

Al gauw had Mirusa de juiste tombe gevonden. Ze doodde ze aanwezige ondoden en de vampier en keerde terug naar het kamp. Ze ging naar de tent van de leider, maar die had nog een opdracht voor haar:

"Zoals je misschien al hebt gehoord, is het gebruikelijk een geschenk mee te brengen als je een Aslander-kamp bezoekt. Ik wil dus ook graag een geschenk en daarvoor wil ik graag het volgende..." Hier stopte de leider even en werd rood. Hij keek naar zijn voeten en ging verder met spreken. Hij stamelde: "Ik heb altijd al seks gewild met een hooggeboren vrouwe, liefst van Telvanni afkomst. Zou jij eh... zo'n vrouw voor me kunnen vinden? Liefst een met grote borsten en brede heupen, ik hou wel van ronde vormen."

De leider was nu knalrood en durfde Mirusa niet meer aan te kijken. Ze lachte hardop en stelde hem gerust.

"Ik zal eens rondvragen of een van de Telvanni-leiders een aantrekkelijke dochter heeft, zoals jij dat graag wilt."

"Ga voor meer informatie langs bij de Wijze vrouw, zij weet precies wat ik zoek."

Zo gezegd, zo gedaan. De Wijze vrouw van de Zainab kwam met een aangepaste versie van het verhaal:

"In plaats van een dochter van één van de Telvanni-meesters, kun je net zo goed een slavin gaan kopen en haar een hooggeboren vrouwe laten spelen. Met wat parfum en de juiste kleding merkt de leider het verschil echt niet. In Tel Aruhn kun je vast wel een dergelijke slaaf vinden."

Mirusa activeerde haar amulet en stond een paar tellen later weer in Sadrith Mora. Met de boot ging ze, via Tel Mora, naar Tel Aruhn. Ook al was Tel Mora vanuit Sadrith Mora verder weg dan Tel Aruhn, de boot ging er niet direct heen.

Mirusa stapte uit en vroeg waar ze de slavenmarkt kon vinden. Ze werd naar het noordwesten van het dorp verwezen. Daar zag ze een aantal kooien met slaven en een goedgeklede vrouw die erbij stond. Mirusa sprak haar aan en vertelde haar dat ze iets speciaals zocht: een slaaf die een hooggeboren hoer wilde spelen voor de leider van een Aslander-kamp. De slavenhandelaar zei dat ze een perfecte kandidaat had, maar Mirusa moest eerst de juiste kleren en een flesje parfum gaan halen. In Tel Mora zou ze alles kunnen vinden wat ze zocht.

Met wat aanwijzingen ging Mirusa terug naar Tel Mora en kocht een set kleding, een bloes, rok en schoenen, en een flesje Telvanni-parfum. Met deze spullen keerde ze terug naar Tel Aruhn en kocht de slaaf en gaf haar de spullen, zodat ze eruit zag als een dochter van een Telvanni-meester. Ze deed het parfum op en probeerde te klinken als een dame van stand.

De twee vrouwen gingen terug naar Vos. Na een stuk lopen kwamen ze aan bij het kamp van de Zainab. Mirusa presenteerde de leider zijn nieuwe vrouw. Hij was in zijn nopjes: dit was de vrouw die hij zocht, al was ze misschien niet breed genoeg in de heupen.

De slavin bedankte Mirusa voor haar vrijheid en de leider bedankte Mirusa voor het brengen van een vrouw. Hij benoemde haar tot Nerevarine van de Zainab en gaf haar een magische riem en vroeg haar om hen alleen te laten.

"Ik dacht het niet: ik heb deze moeite niet voor niets gedaan: laat maar zien wat je waard bent met deze vrouw." Mirusa bleef staan, terwijl de leider eigenlijk alleen wilde zijn met zijn nieuwe vrouw.

Met tegenzin kleedde hij zich uit en vroeg de slavin hetzelfde te doen. Mirusa bleef op een afstandje staan kijken. Voordat de slavin zich uitkleedde, liet ze zich op haar knieën zakken en pakte de slappe piemel van de leider vast. Met haar ene hand masseerde ze zijn ballen en met haar andere hand trok ze hem af.

Toen zijn lul hard genoeg was, sloot ze haar lippen er omheen. Met lange bewegingen zoog ze vol overgave aan de lul van de leider. Hij sloot zijn ogen en liet alles over zich heen komen. Mirusa stond nog steeds te kijken en genoot van het schouwspel.

Toen de pik van de leider helemaal stijf was, ging de slavin op haar rug liggen en trok haar rok omhoog. De leider aarzelde geen moment en duwde zijn pik hardhandig in het poesje van zijn nieuwe vrouw. Ze deed alsof ze genoot en kreunde hard. Hierdoor aangemoedigd begon de leider steeds harder en dieper te stoten, totdat hij grommend klaarkwam. Gelijktijdig deed de slavin alsof ze ook klaarkwam en kreunde en gilde. Met haar nagels krabde ze de rug van de leider, die bovenop haar lag te hijgen.

Mirusa had genoeg gezien om te weten de ze de Vijfde proef met glans had volbracht: alle vier de kampen van de Aslanders hadden haar benoemd tot hun Nerevarine en haar de bewijzen daarvoor gegeven. Ze keerde terug naar Sadrith Mora, haar volgende missie was om de drie grote Huizen ervan te overtuigen haar hun Hortator of Oorlogsleider te noemen. Huis Redoran had ze al bijna zover, maar eerst ging ze huis Telvanni langs.

Hoofdstuk 21

De leiders van huis Telvanni zetelden in de steden langs de noordoostkust: Sadrith Mora, Tel Mora, Tel Branora, Tel Aruhn en Tel Vos. Omdat ze al in Sadrith Mora was, ging Mirusa eerst naar de toren in het midden van de stad.

Met wat zoeken en omhoog zweven kwam ze bij Meester Neloth. Aanvankelijk weigerde hij naar het verhaal van Mirusa te luisteren, laat staan haar zijn stem te geven, maar met wat geld en aandringen kreeg ze toch haar zin en zijn stem. Mirusa nam de boot naar Tel Branora, waar Meesteres Therana huisde.

In de hele stad kwam Mirusa geen enkele man tegen en dat had een reden: Meesteres Therana had het niet zo op mannen. Gelukkig was Mirusa een vrouw, dus kreeg ze zonder enig probleem de stem van Therana. Ook kreeg ze een paar spreuken om een Gouden Heilige op te roepen mee.

De volgende was Meesteres Dratha, die woonde in Tel Mora. Bij deze vrouw zat een steekje los, want ze bleef maar ratelen over van alles en nog wat, zonder enige samenhang. Met wat vleiende woorden en een leuk bedrag aan geld kreeg ze de stem van deze meesters, al had ze waarschijnlijk geen idee waar het over ging.

DarkBee
DarkBee
18 Volgers