Een Vissig Verhaal

Verhaal Info
Susan verleidt haar baas -- of toch omgekeerd?
8.6k woorden
4.73
867
1
0
Deel dit Verhaal

Lettertypegrootte

Standaard Lettergrootte

Lettertypeafstand

Standaard Lettertypeafstand

Lettertype Gezicht

Standaard Lettertype

Thema Lezen

Standaardthema (Wit)
Je moet Inloggen of Aanmelden om uw aanpassingen in uw Literotica-profiel op te slaan.
PUBLIEKE BÈTA

Opmerking: u kunt de lettergrootte en het lettertype wijzigen en de donkere modus inschakelen door op het pictogramtabblad "A" in de Story Info Box te klikken.

Je kunt tijdelijk terugschakelen naar een Classic Literotica® ervaring tijdens onze lopende openbare bètatests. Overweeg om feedback te geven over problemen die u ervaart of om verbeteringen voor te stellen.

Klik hier

"Meneer, mag ik u iets vragen?"

Ik houd mijn pas in en moet even kijken wie er tegen me sprak. In zo'n vis-fileerstraat loopt iedereen in blauwe plastic jassen, haarnetjes op, laarzen aan, mondkapjes voor, identiek uitziende robots.

"Hier meneer, Susan."

"Aha. Ja, wat wil je vragen?"

"Niet nu meneer, te druk." We laten de lopende band zo snel lopen dat de zes fileerders het net kunnen bijhouden. Als er één even niet werkt moeten de anderen extra hard doorwerken.

"Hoe laat ben je klaar? Kom na je werk maar even op kantoor."

"Half zes meneer."

"Dan zie ik je om half zes."

"Zo, afspraakjes maken met zijn tweeën?" zegt de vrouw naast haar. Ze neemt me van hoofd tot voeten op. "Je moet háár niet hebben, je moet mìj hebben. Een rijp wijf met ervaring. Dàt is wat jij nodig hebt, mooie jongen." Onder het plagen fileert ze gewoon door.

Ik lach flauwtjes, maar Susan kan prima voor zichzelf opkomen. "Hou je erbuiten, tante Winnie." Ach, natuurlijk, tante Winnie. Een echt viswijf, in de goede zin van het woord, vuilbekkend maar met een groot hart.

Als Susan me iets wil vragen dan betekent dat werk. Ze is, zonder dat ze het woord kent, een zelfbenoemde shop steward die niet bang is om mij te vertellen wat er niet klopt in het bedrijf. Ze is rechtstreeks van school bij ons komen werken en is na vier of vijf jaar een veteraan. Aan de andere kant: ze heeft me een paar keer behoed voor een grote storing en ze heeft een keer een staking tegengehouden. Ze mag wat vragen.

Om kwart voor zes klopt ze op de deur.

"Kom binnen. Ga zitten."

Ze is timide, anders dan anders. Ze heeft een zakdoekje in haar hand, waar ze zenuwachtig aan plukt.

"Wat kan ik voor je doen?"

Ze slikt, aarzelt. Zachtjes: "Ik wil u vragen of u iets voor mij wilt doen."

Jammer. Een gewoon verzoek om promotie of loonsverhoging dus. Ik maak me al op om mijn standaardriedel af te draaien: ik moet me houden aan de CAO, als ik één werknemer meer loon geef moet ik ze allemaal meer geven, slechte economische omstandigheden in onze branche ... .

Ze ziet me kijken. "Iets heel persoonlijks." Ze aarzelt nog steeds. Dan haalt ze diep adem en steekt van wal: "Woensdag word ik een-en-twintig ...," ze breekt met een handgebaar mijn plichtmatige opmerking af, "... en ik ben nog maagd."

Nu heeft ze mijn volle aandacht. Ze heeft haar verhaal duidelijk tevoren gerepeteerd. Zonder naar me te kijken, en met een steeds roder wordend hoofd, vervolgt ze: "Ik ben niet mooi, dat weet ik best. Maar ik had gehoopt op een prins op een wit paard. Een kruising tussen George Clooney en Badr Hari. Maar ik word eenentwintig ... die man komt niet meer, en als hij komt kan hij ze beter krijgen. En zo langzamerhand roept iedereen dat ik eens een echtgenoot moet gaan zoeken. Alle meisjes uit mijn klas zijn al getrouwd, weet u dat? Of in ieder geval hebben ze vaste verkering. Dus moet ik binnenkort ook. Mijn ouders willen dat ik kies uit een lelijke vissersknecht en een veel te dikke kruidenier."

Ik kan met haar meevoelen. In ons dorp is er een standsverschil van mijlen tussen een dochter van een visser en een vissersknecht, lelijk of niet. En die kruidenier ken ik wel. Ik zou niet met hem willen trouwen, al was ik nog zo desperaat.

Ze heft haar hoofd op, kijkt me een tel aan. "Maar ik klaag niet. Dat heeft de Heere zo beschikt. Ik had alleen zo gehoopt dat ik door een knappe, ervaren man ontmaagd zou worden. Eén keer in mijn leven maar ... ."

Ze valt stil. Ik neem haar op. Ze is inderdaad niet veel om naar te kijken. Grof gebouwd, mollig op het dikke af, piekerig halflang bruin haar, grote neus, goedkope kleren. Ik kan haar figuur niet zien, zoals ze daar ineengedoken zit, maar ze is me nooit eerder opgevallen. Ik moet bekennen dat ik daar toch wel naar kijk, bij mijn vrouwelijk personeel.

Het blijft even stil. Ik denk dat ik weet welke kant het op gaat, maar ik wil het van haar zelf horen. "En dus?"

Ze zucht. "Ik had gehoopt dat u zou... , dat u wilde..." Hier laat haar script haar duidelijk in de steek.

"Moet ik een man voor je zoeken?"

Ze schudt haar hoofd. Ik heb medelijden met haar, maar ik wil beslist niet het verwijt krijgen, later, dat ik het initiatief genomen heb.

Ze is nu knalrood. "Wilt u mij ontmaagden?" fluistert ze. En nu het hoge woord eruit is komt ze weer op haar verhaal. "Het komt door tante Winnie. Die noemt u een mooie jongen. En toen ben ik gaan kijken. U bent een knappe man, een man van de wereld. U bent getrouwd geweest, en nu bent u gescheiden." Ze is weer even stil. "Iemand die mij ook ... plezier kan bezorgen. Niet erop en eraf, als een reu op een teef ... iemand met stijl." Ze kijkt me nu aan. Niet eens smekend, maar als onderhandelaar. "Eén keer maar, en ik beloof u dat u daarna nooit meer last van me hebt."

"Nee joh, dat kan ik niet maken. Ik ben je baas, daar staan behoorlijke straffen op." Hoe leg ik aan een meisje dat vis fileert uit dat zoiets moreel onjuist is? Misbruik maken van mijn macht, van mijn positie. Mijn ex, mijn zusters, mijn kennissen zouden mìj met met genoegen fileren als ze hoorden dat ik me daarmee inliet.

"Niemand hoeft het te weten. We zouden hier op kantoor best ..." Ze kijkt twijfelend naar de deur met de grote ruit er in "... misschien 's avonds, na half zes ..."

Dat argument wordt onmiddellijk gelogenstraft. Het is al bij zessen en zoals elke dag op dat moment komt de voorman van de middagploeg verslag uitbrengen. Zonder kloppen stapt hij binnen. Hij kijkt nieuwsgierig naar Susan, die deze week in zijn ploeg zit. Maar hij zegt niets. In een bedrijf met 26 medewerkers komt iedereen wel eens bij de directeur op kantoor.

"Ik kom me afmelden, meneer. Alles is schoon, de vrachtwagen is weg." Hij is even stil en gaat verder op een andere toon. "De lopende band is vanmiddag weer twee keer ontspoord. We krijgen hem wel weer aan de praat, maar u moet er toch eens naar laten kijken, ben ik bang. Iedere keer ligt de boel zeker een kwartier stil. Gelukkig hadden we het rustig vanmiddag."

Ik zucht. "Weer een schadepost."

Hij haalt zijn schouders op. "Ja, 't is een oud beestje. Het beste is, denk ik, een nieuwe laten installeren."

Ja-ja. Het is zijn geld niet. Zo'n band kost minstens twintigduizend euro -- vier maanden winst. "Ik zal er naar laten kijken. Bedankt voor de waarschuwing. Verder nog iets?" Hij schudt zijn hoofd. "Dan wens ik je een prettige avond."

"U ook meneer." Dan, ongeïnteresseerd: "Dag Susan."

"Dag Joost, prettige avond."

Hij kijkt haar nog een keer aan, haalt opnieuw zijn schouders op, draait zich om en loopt het kantoor uit.

Wij kijken hem na tot hij buiten gehoorsafstand is. Dan zegt Susan zakelijk: "Niet twee keer, maar drie keer."

"Oh?"

"Als hij alleen van zijn tandwielen loopt hebben we hem zelf zò gerepareerd. Als de technische dienst moet komen ..."

Ik zou het niet met haar moeten bespreken, maar ze zegt het zo simpel dat ik eruit flap: "En waar komt dat dan door?"

Ze wordt niet verlegen, zoals de meeste van mijn medewerkers als ze naar een eigen mening gevraagd wordt. "Volgens mij alleen die vier tandwielen. De elektromotor is nog goed. De band zelf is niet versleten. Als u die sprockets laat vervangen is het over."

"Je bent nogal stellig."

"Mijn broer heeft er naar gekeken. Die is elektromonteur."

"En kan hij het repareren?"

Nu haalt zij haar schouders op. "Hij denkt van wel."

Ik maak een aantekening. "Maar daar hadden we het niet over."

Ze duikt weer in elkaar, kijkt naar de grond.

Het blijft even stil.

"Susan, ik sta bij je in het krijt. Altijd als je hier boven komt heb je wat zinnigs te melden. Als het waar is dat alleen die sprockets vervangen moeten worden, dan bespaar je me een hoop geld."

Ze zegt niets, en ik val ook even stil. Ik ben nu zes maanden gescheiden, in die tussentijd heb ik geen vrouw aangeraakt. Ik ben gaan roeien voor de afleiding, maar dat helpt niet. De testosteron zit me tot aan de strot, mijn ballen verschrompelen van ellende. En hier biedt een meisje zichzelf aan. Is dit een val? Loopt ze dezelfde avond nog naar de politie, omdat ze verkracht zou zijn? Is ze een gouddelver? Wil ze dat ik na die ene nacht met haar trouw?

Ze schuifelt ongemakkelijk, fluistert: "Eén keer maar, met een knappe man als u ..."

"Dank je. En wat als je zwanger wordt?"

"Ik heb al een morning-afterpil pil." Praktisch als altijd.

"Wil jij het echt zelf?" Kan het zijn dat ze, al of niet zonder het te weten, door iemand wordt gestuurd? "Heb je er met iemand over gesproken?"

Ze kijkt me grote ogen aan. "Nee, natuurlijk niet". Op een toon van: ben je helemaal gek geworden?

Mijn ballen nemen de besturing over. Ze halen diep adem en zeggen: "Graag."

Ze kan haar oren niet geloven. "Echt?"

"Ja, echt. Maar dan maken we er ook een feestje van. Niet hier op kantoor, waar bovendien op ieder moment van de dag mensen komen binnenvallen. Dan doen we het in stijl."

De blik die ik van haar krijg neemt heel veel van mijn twijfel weg. Zoals een kind naar Sinterklaas kijkt: een mengeling van dankbaarheid en vreugde en een beetje angst.

"Vind je het eng?"

"Niet met u meneer ... Maar u moet er wel stil over zijn. Als ze het in het dorp te weten komen, dan ben ik voor eeuwig een slet. Dan kan ik zelfs een tweederangs echtgenoot wel vergeten."

"Ja, voor mij geldt precies hetzelfde. Je zou me kunnen chanteren, je zou me kunnen dwingen ..."

Ze laat me de zin niet eens afmaken. "Oh nee meneer, beslist niet. Ik zou er niet aan denken. Maar belooft u dat omgekeerd alstublieft ook? Voor mannen zijn dat soort dingen altijd minder erg dan voor vrouwen."

In de Randstad zou ik daar niet zo zeker van zijn, maar in deze streek heeft ze gelijk. Ik steek haar mijn hand toe. "Beloofd."

Ze schudt hem ferm en zonder omhaal. "Beloofd." Doortastend als ze is gaat ze meteen verder: "Ik ben woensdag jarig. Dan heb ik vrij genomen. Wilt u me dan ...? Zullen we dan ...?"

"Dan neem ik je eerst mee uit eten en dan maken we er een vrolijke nacht van."

"Oh nee meneer, ik kan niet een hele nacht van huis wegblijven. Mag het overdag?"

Ik hark mijn agenda naar me toe. "Ik moet om negen uur bij de bank zijn, in de stad. Daarna ...", ik reken even. "Zullen we zeggen dat we elkaar om elf uur ontmoeten, in de stad, op het busstation? Dan gaan we eerst lunchen."

"Ik heb niet zo heel veel geld ..."

"Maak je geen zorgen. Ik zou wel een hele erge hork zijn als ik je nog liet betalen ook."

"Zal ik niet de helft ...?"

"Nee."

Weer zo'n blik die bij voorbaat alles goedmaakt.

Ze komt als laatste uit de bus. Toeval of opzet? Ik ben blij dat ze een beetje discreet is: er kwamen alleen al uit die ene bus twee mensen die mij kennen. Ik neem haar op als ze naar me toe loopt: zwart namaakleren jasje met pailletjes, bruine rok tot over haar knieën, zwarte kousen, verstandige schoenen met een laag hakje. Net iets te zwaar opgemaakt: een fabrieksmeisje dat een dagje uit is. Zo'n hele grote bruine handtas met Franse lelies erop. Louis Vuitton? Nee, namaak. Zelf heb ik mijn bankpak aan, op maat gesneden, hagelwit overhemd. Ja, ik ben, in de woorden van tante Winnie, een mooie jongen. Slank en gespierd. Daarvoor roei ik wel vier keer per week voor dag en dauw de haven rond.

Ik loop een meter of tien voor haar uit naar mijn auto toe, kijk om me heen en hou de deur voor haar open. Ook zij kijkt even rond en duikt dan snel de auto in.

"Dag meneer."

"Dag Susan. Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Ik hoop dat het een leuke dag voor je wordt."

Ze zegt niets, zit een beetje in elkaar gedoken in haar stoel. Ik start de auto en vervolg: "Ik heb een kamer voor ons geboekt in ...", en ik noem de naam van een stadje dertig kilometer verderop. "Daar kent in ieder geval niemand ons." Ik woon nu een jaar of wat in ons vissersdorp, en ik heb bemerkt dat de inwoners niet bepaald globetrotters zijn, althans niet op het land.

Ze knikt slechts. Ik probeer een paar keer een gesprek te beginnen, maar ik heb mijn aandacht bij het verkeer, en zij is kennelijk te gespannen. Nou, dan komt het later wel.

De lunch wordt een ramp. Ze eet niet en ze praat niet. Iedere poging tot een gesprek eindigt al heel snel in "ja meneer" en "nee meneer", iedere poging om haar iets lekkers te laten uitkiezen strandt in: "Ik heb niet zo'n honger." Geen land mee te bezeilen. Als dat het vooruitzicht voor de middag is, dan gaan we nog wat beleven.

"Zullen we dan maar naar boven gaan?"

"Ja meneer."

Zwijgend staan we in de lift, zwijgend gaan we de kamer binnen. Ik heb een anoniem zakenhotel uitgezocht, maar wel een luxe kamer. Eerlijk gezegd was dat ook de enige kamer die ik al kon boeken vóór twaalf uur 's middags. Ze blijft staan in de deuropening, kijkt naar het grote tweepersoonsbed.

"Tsja," verzucht ze.

"Ben je bang? Wil je niet meer?" Ik wil onder geen voorwaarde het verwijt krijgen dat ik haar gedwongen heb.

Ze zwijgt een paar tellen. Een paar eeuwigheden. "Ja, ik ben bang. Maar, nee, ik wil wel doorzetten. Als u nog wilt, tenminste?"

Ik probeer een flauw grapje. "Ik heb nog wel zo mijn best gedaan om te lijken op een kruising tussen Brad Pitt en die voetballer uit jouw dromen."

Ze kijkt me niet-begrijpend aan, glimlacht dan flauwtjes: "George Clooney en Badr Hari. Dat is geen voetballer, maar een kickbokser." Ze neemt me openlijk op. "Maar ik ben blij dat ik u heb."

Ze zwijgt een tel. "Zullen we dan maar?" Ze is op dat moment heel transparant. Je kunt haar zien denken: "Dan ben ik er vanaf."

Ik wil nog steeds het ijs breken. "Zullen we afspreken dat we elkaar in deze kamer tutoyeren?" Een blanco blik. "Zullen we je en jij zeggen? Ik heet Steven."

Weer die flauwe glimlach. "Wist ik wel. Ik heet Susan. Maar dat wist u ... dat wist jij ook al."

"Susan, hoe gaan we verder? Probeer alsjeblieft wat te ontspannen, anders wordt het niets."

Een glimlach. "Niets? Ik word ontmaagd. Precies waar ik voor kwam."

Ik loop de kamer in, leg mijn koffer op het bed. "Ik heb een cadeautje voor je." Ik draai me om met het pakje in mijn hand. "Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag." Ze staat nog in de deuropening, ik lok haar de kamer in zoals je een hond lokt met een stukje worst.

"Dank u wel ... Dank je wel." Ze scheurt het papier eraf. "Oh, wat mooi!" Een dun gouden kettinkje met een echte parel als hanger. Ze loopt naar de spiegel, past hem om haar hals. Dan barst ze in snikken uit. Niet de reactie waar ik op gerekend had. "Ik ben jarig en helemaal niemand heeft het gemerkt. Mijn vader zit op zee, mijn moeder is naar haar zuster die ziek is, mijn broer is het vergeten ... Alleen een kaart van mijn nicht." Ze diept een zakdoekje op uit die enorme handtas. "Sorry," snuft ze. "Ik ben er echt wel blij mee, maar mijn dag begon zo rot ... ."

Waar ben ik aan begonnen? Er zit maar een ding op. Ik sla mijn armen om haar heen, kus haar op beide wangen en zeg: "Hier, en hier. Vanaf nu wordt je verjaardag alleen maar beter, schatje. De dag van je leven."

Ze lacht me uit, door haar tranen heen. "Nee, gekkie, dat hoort je huwelijksdag te zijn."

"O, ja." Ik zeg er maar niet bij dat de meeste mensen in ons dorp er van uitgaan dat dat dezelfde dag is dat een meisje ontmaagd wordt.

Ondanks de tranen op haar wangen kijkt ze me schalks aan. "Zei u ... zei je nou schatje?"

"Eeh ... ja, dat zei ik."

Weer zo'n blik die me doet smelten. "Dat is heel lief van je. En het cadeautje ook." Ze maakt het kettinkje weer los, bekijkt het nauwkeurig. "Prachtig." Dit keer geeft zij mij een zoen op beide wangen, schuchter, kijkend hoe ik reageer. "Nee, handen thuis. Ik ga eerst mijn gezicht wassen. Ik zie er vast niet uit, na al dat huilen."

Ik loop met haar mee de badkamer in, pak een handdoekje van het rek. "Als je straks bloedt hoeven we dat niet aan het hele hotelpersoneel te laten weten."

Ze bloost. "Er uit. Ik moet plassen."

Ik onthou me zorgvuldig van puberale grappen, draai me om, loop terug naar de kamer. Achter me gaat de deur van de badkamer op slot. Ik verstop het handdoekje onder een kussen. Moet ik de condooms ook al pakken? Ach, tijd genoeg, later. Ik laat me vallen in een stoel, wacht op Susan.

Als ze uit de badkamer komt draagt ze het kettinkje weer. Ze interpreteert mijn blik verkeerd, blijft staan, maakt een halve draai en vraagt, half koket, half ongerust: "En, valt het een beetje mee?"

Kijk, nou ben ik weer op bekende grond. "Meevallen? Je bent prachtig!" En, inderdaad, ze is helemaal niet lelijk. Ze is naar de kapper geweest, haar haar zit leuk. Jammer van die grote neus, anders was ze zelfs knap geweest. Naar haar figuur kan ik nog steeds alleen maar raden, met die lange donkerbruine rok en dat wollen truitje.

Ze bloost weer, maar ik riep het zo welgemeend dat ze het compliment neemt voor wat het waard is. "Dus u wilt nog steeds ..." Expliciete woorden zijn niet haar sterke kant.

"Meer dan ooit. Maar wat weet je eigenlijk al? Heeft iemand je over de bloemetjes en de bijtjes verteld?" Een blanco blik. "Heeft iemand je verteld over hoe het gaat in bed, tussen man en vrouw?"

"O ja, zò groen ben ik nou ook weer niet. Ik heb wel met een paar jongens gekust. Ik heb ook porno-films gezien. En er hebben genoeg mannen aan mij gefrummeld."

Nu is het mijn tijd voor een blanco blik.

"Als alleenstaand meisje, in een fabriek ... . Die kerels knijpen me overal waar het kan. Ik heb Joost laatst nog een knietje gegeven, omdat hij probeerde aan mijn ... onder mijn rok te voelen."

Zo, onze brave voorman, kerkenraadslid en vader van vier kinderen. Ik geef geen commentaar.

"Tante Winnie heeft er plezier in om mij te plagen. Die heeft altijd vieze praatjes. Maar wel ... eeehm ... leerzaam." Ze bootst de stem van haar collega na: "Heb je je gevingerd vannacht? Heb je wel een dildo gebruikt? Of heb je stiekem een vriendje? Een zwarte jongen hè, met zó een dikke tampeloeris." Ze kijkt vanuit haar ooghoeken hoe ik op het schuttingwoord reageer.

Wie kaatst kan de bal verwachten. "En hèb je jezelf wel eens gevingerd? Ben je wel eens klaargekomen?"

Ze krijgt een hoofd als een boei. "Nee, natuurlijk niet." Ze aarzelt, kijkt me nu openlijk uitdagend aan: "Nou ja, eigenlijk wel."

"Vind je het lekker?"

Raar genoeg lijkt ze hierdoor aan zelfvertrouwen te winnen. "Ja, het is ... als ik fantaseer. En ja, ik kan ook klaarkomen. Gewoon, door over mijn gevoelige plekje te strijken." Is het onbewust, dat ze met haar hand over haar rok glijdt? Of is het een verleidingstruc?

"En steek je ook wel eens een vinger in jezelf?" Ik weet het, ik ben een vieze voyeur. Haar verwarring en haar half verholen schaamte, half verholen bravado winden me op.

"Ja. En ook wel kaarsen, en pennen. Nooit erg diep. Ik heb altijd gehoord dat ik er voor moest zorgen dat ik maagd bleef." Ze giechelt. "Tot twee weken geleden, toen ik u in dat donkerblauwe pak zag. En tante Winnie, die u voortdurend de mooie jongen noemt. Ik heb wel een week moed verzameld om ... voor ik het durfde vragen. En als ik ..." ze aarzelt weer even en vervolgt dan zachtjes, zonder naar me te kijken " ... mezelf bevredig, dan denk ik aan u. Aan jou."

Mooi, ze is minder groen dan ik vreesde.

Ze verandert snel van onderwerp: "Ik heb ook een cadeautje." Ze zet haar grote handtas naast mijn koffertje op het bed, ritst hem open en haalt er een fles uit. "Voor bij de feestelijke tewaterlating." Een fles echte champagne.

Ik grinnik. "Loop eens mee?" en trek de minibar open. "Ik ben krenteriger dan jij. Namaak-champagne."

Ze giechelt, zet haar fles naast de mijne. "We gaan nog flink dronken worden."

"Zullen we alvast een glas nemen? Op je verjaardag?" Ze is al wat heel wat losser dan toen ze daarnet als verstijfd op de drempel stond, maar een flinke bel champagne kan geen kwaad.

Heeft Susan hetzelfde idee? Zij houdt haar hoofd schuin en zegt: "Nu de namaak, erna de echte?"