Seksgodin Nerevar Deel 02

Verhaal Info
Caius wilde nog meer informatie over...
7.9k woorden
0
6.2k
00
Verhaal heeft geen tags

Deel 2 van de 4 delige serie

Bijgewerkt 03/12/2021
Gemaakt 03/19/2007
Deel dit Verhaal

Lettertypegrootte

Standaard Lettergrootte

Lettertypeafstand

Standaard Lettertypeafstand

Lettertype Gezicht

Standaard Lettertype

Thema Lezen

Standaardthema (Wit)
Je moet Inloggen of Aanmelden om uw aanpassingen in uw Literotica-profiel op te slaan.
PUBLIEKE BÈTA

Opmerking: u kunt de lettergrootte en het lettertype wijzigen en de donkere modus inschakelen door op het pictogramtabblad "A" in de Story Info Box te klikken.

Je kunt tijdelijk terugschakelen naar een Classic Literotica® ervaring tijdens onze lopende openbare bètatests. Overweeg om feedback te geven over problemen die u ervaart of om verbeteringen voor te stellen.

Klik hier
DarkBee
DarkBee
18 Volgers

Seksgodin Nerevar - deel 2

Hoofdstuk 8

Caius wilde nog meer informatie over het Zesde Huis en de Nerevar-cultus, dus Mirusa moest naar Vivec gaan om daar aan drie verschillende mensen te vragen wat zij wisten. Haar drie contactpersonen waren Addhiranirr, een Kazjiet die ze kon vinden in St. Olms; Huleeya, een Argoniër die ze kon vinden in de Zwarte Kever Club in het Buitenlandse Kwartier; en Mehra Milo, een priesteres die in de bibliotheek van de Hal van Wijsheid in de tempel werkte. Caius gaf Mirusa nog een papier mee met de precieze beschrijving van zijn missie en de contactpersonen en hoe ze die kon vinden. Via de Gildegids stond ze binnen een paar minuten in het Buitenlandse Kwartier in Vivec. Eerst ging ze naar de Zwarte Kever Club, die was het dichtst bij. Eenmaal binnen trof ze een Argoniër aan die omsingeld werd door drie boos uitziende Donkere Elven. Mirusa probeerde met ze te praten, maar het enige dat ze er uit kon krijgen was dat die smerige hagedis moest oprotten.

Ze wendde zich tot de Argoniër, die Huleeya bleek te zijn en hij vertelde haar dat ze de mannen misschien kon omkopen zodat ze hen met rust zouden laten. Hij wilde graag naar de boekwinkel van zijn vriend Jobasha, waar Mirusa een tijdje geleden nog was geweest.

Mirusa liep naar de dichtstbijzijnde man en gaf hem wat geld. Hij praatte even met zijn maten en kwam toen terug.

"Ok, we zullen die smerige hagedis en jou met rust laten, als je maar oprot."

Snel gingen ze weg uit de club en liepen naar de boekwinkel van Jobasha. Toen ze daar waren aangekomen bedankte Huleeya haar en gaf haar wat papieren met zijn aantekeningen over de Nerevar-cultus.

Volgende stop was Addhiranirr. St. Olms was vlakbij de tempel en die kon Mirusa al zien liggen vanuit het Buitenlandse Kwartier. Ze had geen zin om te lopen en zag een bootje liggen op de begane grond, dus ze liep naar beneden. Toen ze beneden stond, keek ze omhoog en zag dat de randen uitermate geschikt waren om er vanaf te springen de volgende keer.

Ze betaalde de schipper twee goudstukken en hij bracht haar naar St. Olms. Ze liep het eerste huis binnen dat ze tegenkwam en vroeg naar de Kazjiet. De bewoner van het huis wist het niet zeker, maar de Kazjiet, een lid van het Dievengilde, had zich waarschijnlijk verstopt onder het gebouw in het riool.

Om bij het riool te komen, moest Mirusa eerst naar de eerste verdieping om daarna via de trap naar beneden te gaan. In de kelder van het gebouw zag ze een Donkere Elf. Ze sprak haar aan en vroeg naar de Kazjiet. Ze vertelde Mirusa dat hij een verdieping lager zat en daar voorlopig bleef zitten vanwege een belastinginner die naar hem op zoek was. Mirusa klom omlaag het riool in en draaide zich om. Aan de andere kant van het kanaal zag ze een Kazjiet staan. Ze liep om het kanaal heen en sprak de kat aan.

"Ik ga niet naar boven en ik ga jou niets vertellen, niet zolang die vent daar staat," zei de Kazjiet tegen haar. "Zorg ervoor dat die gast vertrekt en je krijgt wat je wilt, maar nu nog niet."

Mirusa ging terug naar boven, twee verdiepingen omhoog, en trof een goedgeklede man aan, die aan verschillende mensen vroeg of ze een Kazjiet hadden gezien die mogelijkerwijs in het gebouw was en die gezocht werd. Ze liep op de man af en sprak hem aan.

"Hallo. Ik hoorde dat u een Kazjiet zocht. Ik heb misschien wat meer informatie voor u, maar op een voorwaarde," zei Mirusa met een verleidelijke glimlach.

"Wat wilt u dat ik doe?" vroeg de man.

"Kom mee, je zult het niet erg vinden."

Met deze woorden trok Mirusa de man mee, een lege kamer in. Ze trok haar pantser uit en haar kleren die ze er onder droeg en vroeg de man:

"Neuk me en ik vertel je alles."

De man wist niet half hoe snel hij zich moest uitkleden. Toen hij zijn onderbroek uittrok, was zijn lul al helemaal hard en klaar voor actie. Mirusa bukte voorover en de man stootte zijn harde lul diep in haar poesje en begon te pompen.

Met snelle diepe stoten ramde hij zijn lul in het poesje van Mirusa. Hij pakte haar haren vast en trok haar hoofd achterover en gaf haar een paar tikken op haar billen.

"Oh... oh, jij beest!" kreunde ze overdreven tussen twee stoten door. "Oh god... neuk me... neuk me harder!"

De man wist niet hoe hij het had en zweet vloog alle kanten op terwijl hij met lichtsnelheid zijn lul diep in haar kut duwde en weer terugtrok.

"Geef me je zaad en ik geef je wat je wilt." Mirusa duwde haar heupen naar voren zodat de pik van de man uit haar poesje glipte, draaide zich om en ging op haar knieën zitten. Met een paar diepe halen was de harde paal in haar keel verdwenen en een paar tellen later spoot de man zijn zak leeg in haar mond.

De man liet zich bezweet op de grond zakken en Mirusa stond op, veegde haar mond af en trok haar kleren en pantser weer aan.

"Goed, vertel me nu waar die verdraaide kat is, ik loop hem al maanden te zoeken maar hij is me steeds te slim af."

"Ik ben bang dat je ook dit keer achter het net vist, want die kat van jou, die is allang gevlogen: hij zit nu waarschijnlijk zijn staart schoon te likken in Ebonheart."

"Verdomme!" De man vloekte, trok snel zijn kleren aan en vloog weg. Mirusa lachte en ging weer naar beneden. Daar praatte ze met de Kazjiet en ze vertelde hem dat hij van de belastinginner geen last meer zou hebben voorlopig. De kat vertelde haar wat hij wist over het Zesde Huis: hij was lid van het Dievengilde en had gemerkt dat veel van zijn vrienden en collega's waren overgelopen naar het Zesde Huis. Ze hielden zich bezig met smokkelen en betaalden veel meer dan het Gilde, maar Addhiranirr wist niet wat ze smokkelden. Mirusa bedankte de kat voor zijn informatie en ging naar de tempel.

Het tempelcomplex was enorm en binnenin de gebouwen was het bijna een doolhof van trappen, gangen en kamertjes. Met een beetje zoeken en rondvragen vond ze uiteindelijk de bibliotheek van de Hal van Wijsheid, waar ze Mehra Milo vond. Ze vertelde gelijk dat ze moest meekomen naar achteren, hier konden ze niet praten. Mirusa volgde Mehra mee naar achteren, waar ze uitleg kreeg over het Zesde Huis. Ze raadde Mirusa aan om het boek "Voortgang van de waarheid", een verboden boek, te kopen, Jobasha had het op voorraad want het zou te riskant zijn om het vanuit de bibliotheek mee te nemen.

Met deze informatie op zak ging Mirusa terug naar het Buitenlandse Kwartier, waar ze nog een keer Jobasha opzocht. Ze had zo'n gevoel dat dit niet de laatste keer zou zijn en bekeek zijn boeken nog eens goed en vroeg Jobasha welke boeken die hij had zeldzamer waren dan anderen. Hij raadde haar aan om "Vampiers van Vvardenfell II" mee te nemen, samen met "Voortgang van de waarheid", wat ze toch al van plan was te kopen. Ze betaalde de Kazjiet en ging een paar trappen op naar het Tovenaarsgilde en liet zich transporteren naar Balmora. Even later stond ze voor het huis van Caius, gewapend met de aantekeningen van Huleeya en het boek dat Mehra haar had aangeraden. Ze stapte de deur door en overhandigde Caius de papieren. Hij bedankte haar hartelijk en promoveerde haar.

"Kom over een tijdje maar terug, dan heb ik een nieuwe opdracht voor je, maar nu nog niet."

Met deze woorden stuurde hij haar weg om wat missies voor de Gilden te gaan doen.

Hoofdstuk 9

Mirusa besloot om naar Caldera te gaan, daar was ze nog niet geweest. Via de Gildegids was ze in een paar seconden ter plaatse. Ze liep naar beneden en zag een gesloten deur zonder slot aan haar rechterhand. Ze opende de deur en liep de ruimte binnen en deed de deur weer dicht. Er was niemand in de opslagruimte. Op de grond recht voor haar stonden een aantal kratten en juten zakken. Ze keek er in en zag een hele hoop bruikbare ingrediënten en nam ze mee.

Mirusa klom de trap op naar boven. Het eerste wat ze zag, op een tafel recht voor haar, was een complete set alchemieapparatuur van hoge kwaliteit: vijzel en stamper, alembiek, oven en ketel. Ze nam ze mee en kon het net dragen. Eerst besloot ze de spullen naar Balmora te brengen, ze had er niets aan om de zware apparatuur overal mee naar toe te slepen. Ze ging terug naar de Gildegids en liet zich transporteren naar Balmora, waar ze de apparatuur opborg in het krat dat bovenop het krat met de ingrediënten stond. De ingrediënten pasten niet meer in het krat, dus splitste ze haar voorraad in zwaar en licht: zware en grote ingrediënten gingen in het linkerkrat, de lichtere in het rechterkrat. Daar bovenop stond het krat met haar apparatuur.

Haar voorraad drankjes kon wel wat aanvulling gebruiken, dus stalde ze haar apparatuur voor zich en mixte een paar drankjes om haar levenskracht aan te vullen en een paar drankjes om haar vermoeidheid te verminderen. Na een paar mislukte pogingen had ze een goede voorraad drankjes en borg haar apparatuur weer op. Ze had veel opgestoken van het proces en voelde zich een stuk slimmer dan daarvoor. Mirusa ging terug naar Caldera.

Daar aangekomen liep ze naar buiten en keek om zich heen. Caldera was nog maar kort geleden uit de grond gestampt, net als Pelagiad. Gelukkig was iets beter bereikbaar dan Pelagiad, daar gingen alleen wegen naar toe en in Caldera zat tenminste ook een Tovenaarsgilde.

Mirusa ging eerst wat boodschappen doen, maar vond niets leuks in de paar winkels die er waren. In het dorp vroeg ze wat rond over het hoe en wat van de ebbenmijnen en kreeg gedetailleerde aanwijzingen. Ze liep het dorp uit, waar ze eerst haar spullen repareerde met een paar hamers die ze had meegenomen van het Vechtersgilde. Vol goede moed en met gerepareerde spullen ging ze op weg naar de mijnen. Na een wandeling kwam ze aan bij de mijnen. Ze had van de Gildenmeester te horen gekregen dat de vier bandieten zich ophielden in een grot vlakbij de mijnen en dat er waarschijnlijk een wacht zou staan.

Aan haar rechterkant zag Mirusa een Boself een eindje voor de ingang van een grot staan. Ze liep op hem af en hij hield haar tegen. Hij wilde niets zeggen over mogelijke bandieten die in de buurt zouden zijn en werd zelfs boos toen ze daar over begon. Hij wilde zijn boog pakken maar Mirusa wist hem te kalmeren door haar borstpantser af te doen en haar shirt omhoog te trekken. Haar volle borsten deden de mond van de Boself openvallen en hij liet zijn wapen vallen. Dit gaf Mirusa de gelegenheid om haar zwaard te trekken en een uitval te doen. Voordat de Boself het in de gaten had, lag hij op de grond met een gat in zijn borst.

Mirusa haalde wat goud uit zijn zakken en nam wat pijlen van hem mee. Ze ging de grot in, waar ze gelijk werd aangevallen door een van de bandieten. Ze pakte haar boog en schoot hem neer. Daarna liep ze verder en kwam de twee anderen tegen. De voorste ging neer door twee pijlen, maar de achterste trok haar zwaard en stormde op haar af, de pijlen ontwijkend. Snel stak Mirusa haar boog weer terug en wilde haar zwaard pakken, maar kon niet voorkomen dat ze een flinke klap tegen haar borst kreeg. Ze deinsde achteruit en greep naar haar borst. Er zat geen bloed op haar vingers maar het deed wel flink pijn. Gelukkig kon ze de volgende slag met haar schild opvangen en haalde verwoestend uit, maar de vrouw hield haar zwaard ervoor en pareerde de slag.

Mirusa werd een beetje pissig en stak met haar zwaard dwars door de verdediging van de vrouw en raakte haar in haar buik. Ze liet haar zwaard vallen en greep naar haar buik. Mirusa tilde haar zwaard op en liet hem neerkomen op de schouder van de vrouw. Het staal drong diep in het vlees van de vrouw en ze gilde het uit van pijn. Met een gemikte stoot stak Mirusa haar zwaard een flink eind in de keel van de vrouw en ze viel voorover neer. Mirusa onderzocht de lijken en vond een beetje goud en een drankje.

Uit haar voorraad haalde ze een goedkoop drankje en dronk het op. Ze voelde zich gelijk een stuk beter. Daarna trok ze haar borstpantser uit en keek naar de beschadiging: er zat een stevige kras op, net niet diep genoeg om haar te verwonden of te doden, maar wel pijnlijk. Met een hamer klopte ze de kras eruit en trok haar pantser weer aan.

Mirusa verkende de grot en vond nog wat goud en een paar edelstenen. Ze stak alles bij zich en liep de grot uit, terug naar Caldera, vanwaar ze zich liet transporteren naar Balmora. Ze liep het Tovenaarsgilde uit en ging het Vechtersgilde binnen. De Gildenmeesteres feliciteerde haar met het slagen van de opdracht en gaf haar wat goud. Haar volgende missie zou een stuk minder gevaarlijk zijn: ze moest met iemand van het Dievengilde gaan praten om een boek terug te krijgen waar wat belastende dingen instonden over het Vechtersgilde en hun banden met de Camonna Tong.

Hoofdstuk 10

Mirusa liep de stad door naar de club en vond de vrouw die ze moest hebben. Met wat goud kreeg ze het boek in haar handen gedrukt, maar ging nog niet gelijk weg. Eerst sprak ze met de vrouwelijke Kazjiet die haar eerder had gevraagd om lid te worden van het Dievengilde. Nu had ze daar wel oren naar en werd lid. Haar eerste opdracht was om een diamant voor Suiker-lippen Habasi, zo heette haar opdrachtgever, te gaan halen.

"Kazjieten en Argoniërs hebben grappige namen," dacht ze bij zichzelf en ging op weg naar het Vechtersgilde om het boek af te leveren. Ze werd vriendelijk bedankt en kreeg een beetje goud voor de moeite. Mirusa hoefde geen nieuwe opdracht maar kreeg wel een promotie. Ze liep naar buiten en nam een diamant mee uit haar voorraad en legde de andere gevonden spullen in het krat.

Met de diamant op zak bezocht de Habasi en gaf haar de diamant. Ze bedankte Mirusa en gaf haar een duur drankje om onzichtbaar te worden. Daarna wilde ze de sleutel van een huis in het dure gedeelte van de stad.

"Huizen van rijke mensen zijn van onderen meestal open, maar van boven vaak niet, daar heb je een sleutel voor nodig. Habasi wil een sleutel van boven want ze wil weten wat daar is. Ga een sleutel voor mij halen." miauwde ze. Ze gaf Mirusa aanwijzingen welke sleutel ze wilde hebben en wie die had.

Mirusa ging naar de andere club in de stad, in deze zat de Camonna Tong, de criminelen van Morrowind. De knecht van de eigenaar van het huis waarvan Habasi de sleutel wilde hebben zat daar de meeste tijd. Met enige overtuiging gaf hij haar de sleutel en Mirusa keerde terug naar de andere club om de sleutel te overhandigen. Ze kreeg er veel geld voor terug en veel dank van haar meerdere in het Gilde. Mirusa vond het tijd om de volgende opdracht van Caius te krijgen, dus ging ze naar zijn huis.

Dit keer moest ze naar Ald'ruhn om met een voormalige Aslander te gaan praten. Het was zaak om te weten te komen wat deze rijke handelaar wist, maar voordat hij haar de juiste informatie zou geven moest ze hem eerst een geschenk geven, zoals gebruikelijk is bij de Aslanders.

Met de Slibloper ging Mirusa naar Ald'ruhn en vond de herberg waarvan Caius dacht dat Hassour, de man die Mirusa moest vinden, zou zijn. Na wat rondvragen werd ze naar een rijke, goed uitziende oudere man op de tussenverdieping verwezen. Hij zat wat te drinken en leek aangenaam verrast toen een jonge aantrekkelijke vrouw bij hem kwam zitten en hem vroeg over de Nerevar-cultus.

Hij vertelde haar dat het gebruikelijk is bij de Aslanders dat men eerst een geschenk geeft voordat er een gunst wordt verleend of informatie wordt verstrekt, zoals in dit geval.

"Ben je nog maagd?" vroeg Hassour.

"Uiteraard niet." antwoordde Mirusa.

"En anaal?" wilde hij weten.

"Daar wel... waar wilt u heen?"

"Dan weet ik wat ik wil hebben als geschenk. Normaal zou ik om poëzie vragen, maar dit keer wil ik wat anders: jouw maagdelijke kont!"

Mirusa kon onmogelijk weigeren, anders zou ze geen informatie krijgen. Met een beetje tegenzin ging ze mee naar de kamer van de man. Hij sloot de deur en trok zijn mantel uit. Er onder droeg hij niets, behalve schoenen, en zijn piemel was van indrukwekkende grootte. Mirusa begon al een beetje minder tegenzin te krijgen. Ze kleedde zich ook uit en Hassour floot tussen zijn tanden toen hij zag wat hij aan zijn pik mocht rijgen.

Mirusa ging op bed zitten, op haar handen en knieën, terwijl Hassour haar kont bevochtigde met glijmiddel. Voorzichtig stak hij een vinger in haar kont en voelde haar kringspier en billen aanspannen. Hij vroeg haar om te ontspannen, er zou niets gebeuren als ze dat niet wilde.

Ze ontspande een beetje en Hassour stak een tweede vinger in haar maagdelijke kontje. Voorzichtig bewoog hij ze op en neer en toen hij vond dat ze nat en ontspannen genoeg was, trok hij een speciaal condoom met extra glijmiddel om zijn harde lul en duwde met zijn eikel tegen de kringspier van Mirusa. Beetje bij beetje gleed zijn lul naar binnen, totdat hij er helemaal in zat.

Hassour liet zijn pik even stilhouden terwijl de kont van Mirusa zich ontspande en aanpaste aan de 'indringer'. Na een paar seconden begon Hassour langzaam te stoten, steeds sneller en steeds harder. Mirusa greep het laken vast dat op het bed lag en kreunde bij elke stoot.

Na een paar minuten hield Hassour het niet meer en gromde. Hij spoot zijn condoom vol en trok zijn pik terug. Hij rolde het condoom af en Mirusa draaide zich om en likte zijn eikel schoon.

Nadat ze zich hadden aangekleed gingen ze aan een tafeltje zitten en Hassour bestelde twee drankjes. Hij vertelde haar alles wat ze wilde weten over de cultus en gaf haar een papier met een samenvatting van wat hij gezegd had voor Caius mee. Ze kuste hem op de wang, bedankte voor de nieuwe ervaring en het drankje en ging naar Balmora.

Het Tovenaarsgilde was vlakbij, dus verspilde Mirusa geen tijd en liet zich transporteren naar Balmora. Ze ging naar het huis van Caius en gaf hem de aantekeningen, maar vertelde niet wat ze had moeten geven om er aan te komen. Tot haar verbazing mocht Mirusa de aantekeningen zelf houden en stuurde Caius haar naar het kamp van de Urshilaku, een van de kampen van de Aslanders. Gek genoeg bleven ze op dezelfde plaats wonen, ook al noemde iedereen de Aslanders nomaden.

Caius vertelde ook dat de keizer geloofde dat Mirusa misschien de incarnatie van Nerevar zou kunnen zijn en gaf haar een vertaling van het pakje dat ze een tijd geleden aan hem had gegeven waardoor ze was opgenomen in de Orde van de Zwaarden. Ook gaf hij haar wat goud mee en het advies om eerst naar het fort te gaan om daar twee mensen te bezoeken voordat ze op reis ging. Die mensen hadden wat spullen voor haar opzij gelegd om haar te helpen bij de reis.

Verbaasd nam Mirusa alles in ontvangst maar ging niet gelijk op weg. Ergens had ze gehoord dat Edwinna nog wat leuke dingen voor haar in petto had, als ze een missie voor haar zou doen dus liet ze zich transporteren naar Ald'ruhn.

Hoofdstuk 11

Edwinna had inderdaad nog wat klussen voor haar. Eerst moest ze een boek gaan halen genaamd "Chimarvamidium". De Hoge Elf Sirilonwe in het Tovenaarsgilde in Vivec had een kopie in haar kist en die moest Mirusa gaan halen. Ze betaalde de tovenaar verantwoordelijk voor transport tussen de Gilden en een paar seconden later stond ze in Vivec. Ze liep op goed geluk een beetje rond en kwam na een tijdje zoeken in een kamer waar ze een Hoge Elf zag staan. In de rechterhoek van de kamer was een opslagruimte en Mirusa ging die binnen. Ze sloot de deur en kraakte het slot van de kist die op de grond stond. Ze vond twee boeken, het boek dat Edwinna zocht en een boek dat haar meer leerde over Verandering. Van Chimarvamidium leerde ze meer over het repareren van pantser, wapens en schilden.

Ze legde het laatste boek terug en nam alleen het boek mee dat ze nodig had, maar eerst kraakte ze de sloten van de andere kisten die op wat planken stonden en vond een paar parels. In de zakken onder de planken zaten nog een paar andere bruikbare ingrediënten, die ze ook meenam. Zonder met de Hoge Elf te spreken ging ze terug naar Ald'ruhn en overhandigde het boek aan Edwinna.

Edwinna vroeg Mirusa of ze wilde gaan kijken in het huis van een lid van het Gilde in Maar Gan, omdat er wat vreemde geluiden waren gehoord. Mirusa pakte de Slibloper naar Maar Gan en vroeg waar ze het huis kon vinden waar ze zijn moest. Het huis bevond zich tegen de muur van de stad.

DarkBee
DarkBee
18 Volgers