Een Reünie Voor Twee

Verhaal Info
Na vele jaren worden vrienden eindelijk geliefden.
6.2k woorden
4.73
11.4k
0
Deel dit Verhaal

Lettertypegrootte

Standaard Lettergrootte

Lettertypeafstand

Standaard Lettertypeafstand

Lettertype Gezicht

Standaard Lettertype

Thema Lezen

Standaardthema (Wit)
Je moet Inloggen of Aanmelden om uw aanpassingen in uw Literotica-profiel op te slaan.
PUBLIEKE BÈTA

Opmerking: u kunt de lettergrootte en het lettertype wijzigen en de donkere modus inschakelen door op het pictogramtabblad "A" in de Story Info Box te klikken.

Je kunt tijdelijk terugschakelen naar een Classic Literotica® ervaring tijdens onze lopende openbare bètatests. Overweeg om feedback te geven over problemen die u ervaart of om verbeteringen voor te stellen.

Klik hier

'Je bent 'm niks verschuldigd, hoor.' Carolien kijkt me fronsend aan met ogen die uit hun kassen lijken te puilen. 'Hij heeft er zelf voor gekozen om jou al die boeken en dvd's te sturen. Stuur ze anders terug en zeg dat hij je niet meer lastig moet vallen.'

'Nou ja, zeg!' Nu is het mijn beurt om boos te kijken. 'Het lijkt me best leuk om hem weer te zien. Het is al zo lang geleden. Bovendien heeft 'ie al een vriendin, dus...' Ik blader verder in mijn tijdschrift, maar kan me niet echt concentreren.

Carolien wordt iets kalmer, maar ze blijft sceptisch. 'Dat betekent niks,' zegt ze. 'Als ze een dip in hun relatie hebben kan 'ie even goed nog wat proberen.'

Ik slaak een diepe zucht en rol met mijn ogen. 'Er is niets wat daarop wijst. Ze likes al z'n posts en ze klinkt heel aardig als je haar comments leest.'

'En hoe ziet ze eruit?'

'Nou, beter dan ik.'

Carolien leunt achterover op de bank en slaat haar armen over elkaar. 'Ik blijf het verdacht vinden.'

'Staat genoteerd,' zeg ik in een vlakke stem, terwijl ik doe alsof ik wat interessants aan het lezen ben.

Soms word ik helemaal gek van mijn manische zus, maar ik kan moeilijk tegen haar zeggen hoe zwaar ik het vind om met haar paranoia en woedeaanvallen te moeten leven. Ze is van zichzelf al depressief genoeg, en als ze niet depressief is krijgt ze spilzieke buien en dan houdt ze geen geld over voor de rekeningen en de boodschappen. Ik ben daarom bij haar ingetrokken om te voorkomen dat ze zich in de nesten werkt.

Ook al is ze drie jaar ouder, ik zie haar eerder als mijn jongere zus of misschien zelfs als kind. Mijn leven lijkt alleen nog om haar te draaien. Ik krijg zelden de kans om er even tussenuit te gaan en iets voor mezelf te doen, daarom heb ik Marc's uitnodiging om een nachtje te blijven logeren meteen aangenomen. Dat kan ik moeilijk aan Carolien uitleggen, daarom heb ik tegen haar gezegd dat ik het gewoon te vermoeiend vind om in één dag heen en weer van Roermond naar Almere te reizen--en dat is ook de reden waarom Marc zijn logeerkamer aangeboden heeft.

Carolien blijft nog een tijdje tegensputteren, want ze snapt niet waarom ik Marc ineens wil opzoeken. Misschien was het een slecht idee om het haar zo kort van tevoren te vertellen, maar ik was bang dat ik anders nog langer haar gezeur had moeten aanhoren. Ik wist dat ze zo zou reageren, want ze vindt het nooit leuk als ik op bezoek ga zonder haar. En omdat zij zelf nooit bij iemand op bezoek wil, heb ik al heel lang geen vrienden meer gezien.

Deze keer houd ik echter wel voet bij stuk. Vlak voordat ik vertrek legt ze zich gelukkig bij mijn besluit neer en verzekert me dat ze geen auto's in de fik zal steken of ruiten in zal gooien terwijl ik weg ben. Ze denkt altijd dat iedereen in de buurt het op haar gemunt heeft en dan wil ze hun terugpakken, maar soms heeft ze ook wel haar goeie dagen... waaronder deze.

Op de fiets naar het station moet ik toegeven dat ik Carolien's paranoia in dit geval wel kan begrijpen, maar zij kent Marc niet zoals ik hem ken. We waren al klasgenoten vanaf de kleuterschool. Na de middelbare school raakten we elkaar uit het zicht omdat we allebei meerdere malen verhuisden: hij voor studie en werk; en ik voor studie en nog meer studie--en omdat Carolien het nooit lang op dezelfde plek uithield.

Ik had nooit vermoed dat Marc na al die tijd weer contact met mij zou zoeken, maar ik was blij verrast toen hij me een jaar geleden via Facebook vond. De conversatie die toen volgde heb ik altijd oppervlakkig gehouden, omdat ik hem niet wil vertellen dat ik--alle studie en goede cijfers ten spijt--geëindigd ben als een soort mantelzorger. Ik schrijf alleen over onderwerpen die we allebei leuk vinden, zoals boeken en films.

Naar aanleiding daarvan is hij me regelmatig cadeaus gaan sturen die hij via internet bestelt. Ik vond dat eerst wel een beetje vreemd, maar hij heeft me nooit reden gegeven om er meer achter te zoeken. Hij verdient goed en hij weet dat ik me weinig kan veroorloven omdat ik alleen maar parttime werk tegen minimumloon.

Terwijl ik op de trein stap vind ik het raar dat we elkaar niet eerder hebben opgezocht. Maar ja, hij is zelden thuis vanwege zijn werk en hij heeft al helemaal geen tijd om bij mij langs te komen. Bovendien wil ik hem ook niet thuis ontvangen vanwege Carolien. Ze kan soms totaal onvoorspelbaar zijn, en ik heb al zo weinig vrienden over door alle drama en verhuizingen. Alle vormen van contact gaan nu alleen nog maar via internet, en een relatie zit er al helemaal niet in.

Ik moet toegeven dat ik een beetje teleurgesteld was toen ik op Marc's profiel zag dat hij een vriendin heeft. Ik gun het hem van harte, maar even had ik gehoopt dat hij misschien toch iets in mij had gezien. Op school waren we allebei serieuze leerlingen. We deden nooit gekke dingen die andere kinderen wel eens deden. Ik heb altijd bewondering en respect gehad voor zijn intelligentie en verantwoordelijkheidsgevoel, maar ik was in die tijd stapel op een andere jongen die zei dat hij gedichtjes over me schreef--om ze vervolgens aan een ander meisje te geven.

Ik kan nu wel lachen over al die keren dat mijn hart gebroken werd om dergelijke malligheden, maar sinds een paar jaar is mijn biologische klok gaan tikken en vind ik het jammer dat ik nooit meer mijn best heb gedaan om een echte relatie op te bouwen die tot een huwelijk en kinderen zou kunnen leiden. Ik ben ook al heel lang niet meer met een jongen uit geweest--of een man, zou ik nu moeten zeggen. Eigenlijk is mijn leven min of meer stil blijven staan. Ik ben inmiddels tweeëndertig jaar, maar zo voel ik me helemaal niet. Gelukkig schatten de meeste mensen me niet ouder dan vijfentwintig. Dat is dan toch weer mooi meegenomen.

In de trein bekijk ik nog even de vakantiefoto's van Marc op mijn telefoon en kan nauwelijks geloven dat we even oud zijn. Hij ziet er uit als een echte volwassen man. Dat is hij natuurlijk ook, maar het blijft me verbazen. De laatste keer dat ik hem zag moet hij achttien of negentien zijn geweest, maar hij leek toen nog steeds twaalf--zo zag ik hem althans. Zijn ogen zijn hetzelfde gebleven, groot en vriendelijk, maar de rest van zijn gezicht heeft allemaal nieuwe hoeken en lijnen waar ik nog steeds aan moet wennen. Hij draagt een stoppelbaard en dat staat hem ook wel. Hij ziet er tegenwoordig goed uit. Geen wonder dat hij een vriendin heeft. Even voel ik een steek van jaloezie, maar die stop ik snel weer weg.

De uren vliegen voorbij. Ik verruil de trein voor de bus, maar als ik uitstap weet ik niet waar ik heen moet. Gelukkig heeft mijn telefoon een kompas. Het duurt even voordat het pijltje op de kaart verschijnt, maar dan weet ik de weg al snel genoeg te vinden. Ik kom uit bij een hoge, goed onderhouden flat. Ik zoek even naar de juiste bel en zie alleen Marc's naam op het plaatje staan. Ik vraag me af of zijn vriendin dan niet met hem samenwoont, of misschien is ze pas net bij hem ingetrokken.

'Hallo!' Zijn stem klinkt opgewekt, maar het is veel dieper dan ik me herinner.

'Hee, Marc! Ik ben 't. Julia.' Ik betrap mezelf erop dat ik naar de intercom zwaai en laat gauw m'n hand zakken voordat iemand me ziet.

'Hee, Juul!' Hij lacht en de zoemtoon gaat af. 'Achtste etage!' roept hij nog.

'Joe!' roep ik terug, terwijl ik de deur openduw.

Ik stap in de lift en lach tegen mezelf. Het lijkt net op die verjaardagsfeestjes van vroeger, alsof al die tussenliggende jaren er niet toe doen. Het verschil is dat Marc en ik deze keer de enigen zijn--behalve zijn vriendin dan. Ik vraag me af of zij het niet vreemd vindt dat ik kom logeren. Ik zou het wel vreemd vinden als ik in haar schoenen stond.

Veel tijd om na te denken heb ik niet. De lift gaat open en Marc staat al in z'n voordeur te zwaaien. Ik zwaai terug en lach. In mijn hoofd zie ik zo'n maffe film van een man en een vrouw die in slow motion naar elkaar rennen. Marc lacht een beetje ongemakkelijk alsof hij hetzelfde denkt, maar van mij mag hij blijven waar hij staat. Ik moet toch hoe dan ook zijn kant op. Om hem niet aan te moedigen kijk ik af en toe even weg tot ik dicht genoeg ben.

'Hee, Marc.'

'Hee... Julia.'

Hij bukt zich en we zoenen drie keer op de wang. Het prikt wel enorm, zo'n stoppelbaard. Ik besef dat hij me voor het eerst geen Juul heeft genoemd. Misschien vindt hij dat raar nu ik zo voor zijn neus sta als volwassen vrouw, ook al ben ik niet zoveel veranderd als hij. Of misschien ziet hij dat anders.

In de gang neemt hij mijn rugzak van me over, zodat ik mijn jas uit kan doen. 'Stamt deze nog uit je studententijd?'

'Hoe raad je 't zo?' Ik lach als een boer met kiespijn.

Nadat ik mijn jas heb opgehangen zie ik hem een beetje verdwaasd naar mijn bloesje staren. Automatisch bedek ik mezelf. 'Oh, dat is alleen maar vulling, hoor. Anders staat 't zo stom, hè? Twee erwtjes op een plankje.' Dat zegt Carolien altijd om mij te plagen, want zij heeft wel een boezem.

Hij schudt met zijn hoofd. 'Dat is 't niet.'

Staat hij nou te blozen? Even wordt het ongemakkelijk, dus hij begint maar snel met een rondleiding door z'n flat. Hij verontschuldigt zich voor de rommel, maar ik zie niet veel bijzonders afgezien van wat stapels tijdschriften en andere paperassen.

De woonkamer is redelijk ruim en de grote ramen bieden een indrukwekkend uitzicht over de stad. Ik maak wat complimenten over zijn inrichting, want ik houd wel van lekker strak en modern. Aan de muur hangen enkele uitvergrote vakantiefoto's.

'Die zonsondergang had je ook op Facebook,' merk ik op.

'Ja, en toen zei je dat ik die op canvas kon laten drukken,' herinnert hij me met een geheimzinnig lachje.

Hij had dat toch niet gedaan alleen omdat ik dat zei? Nou ja, het was wel een goed advies, al zeg ik het zelf. Het geeft veel sfeer die zijn woonkamer anders niet zou hebben gehad, maar het is vreemd om te bedenken dat dat ding zo groot aan de muur hangt mede door mijn toedoen. Ik vraag me even af of hij wel eens aan mij denkt als hij ernaar kijkt, maar dat is natuurlijk onzin. Het is in de eerste plaats een herinnering aan Bali, dus ik zet het idee maar snel uit mijn hoofd.

De geur van exotische specerijen komt me tegemoet als we naar de keuken gaan. Ik snuif een paar keer diep. 'Iemand heeft lekker gekookt.'

Marc lacht. 'Indisch.'

'Heb je dat op Bali geleerd?'

'Nee, gewoon hier. Van m'n oma.'

'Oh, natuurlijk!' Ik sla mezelf voor mijn hoofd. Hoe kon ik dat nou vergeten?

Marc haalt het deksel van de pan, zodat ik niet alleen de geuren maar ook de kleuren mag bewonderen. 'Een traditioneel recept,' zegt hij, 'maar dan met vegetarisch gehakt.'

'Wat attent van je.'

Dat klinkt zwak. Ik had willen zeggen dat ik het heel lief van hem vind om daaraan te denken, maar ik ben bang om te overdrijven. Straks geef ik hem nog het verkeerde idee.

Marc lijkt niets bijzonders te merken. Hij leidt me naar de logeerkamer en zet mijn rugzak op de vloer naast de slaapbank. Aan het bureau te zien doet de kamer normaliter dienst als kantoorruimte. Bovenop de kast staat een samoerai zwaard op een houten standaard. Een replica, neem ik aan.

'Anders gaan m'n neefjes Kill Bill naspelen,' zegt hij als hij me naar boven ziet kijken.

Ik lach. 'Wat typisch! Altijd vooruit denken. Dat heb ik altijd zo...' Ik realiseer me dat ik hardop sta te denken, maar ik moet de zin wel afmaken. '... zo goed gevonden aan jou.'

Ik krijg het erg warm en besef dat ik waarschijnlijk zo rood ben als een biet. Waarom precies weet ik niet. Marc opent zijn mond alsof hij iets wil zeggen, maar uiteindelijk lacht hij alleen en vraagt wat ik wil drinken.

Een paar minuten later sta ik met een glas cassis bij de boekenkast. Ik zie niet alle boeken die hij voor mij heeft besteld, ook al weet ik dat hij ze wel gelezen heeft.

'Ik koop tegenwoordig liever e-books,' legt Marc uit. 'Dat is makkelijker meenemen onderweg.'

Hij nodigt me uit om naast hem op de bank te komen zitten en pakt zijn tablet om te laten zien wat het ding allemaal kan.

'Handig,' zeg ik bij zowat alles wat hij doet.

'Wil je er ook één?' vraagt hij.

Ik kijk hem verschrikt aan. 'Nee...'

Hij bedoelt toch niet dat hij er één voor me wil kopen? Zoiets is veel te duur! Af en toe een boek of een dvd gaat nog wel, maar het moet toch niet te gek worden. Ik hoor Carolien al razen en tieren in mijn hoofd.

Marc lijkt te beseffen dat hij een foutje heeft gemaakt. 'Er zijn ook simpele zwart-wit e-readers zonder touchscreen.'

Hij gaat nog even verder met een technisch praatje, maar ik blijf lachend hoofdschudden en wuif met mijn hand. Straks wil hij nog een auto voor me kopen!

Ik werp een blik op de klok. 'Wanneer komt je vriendin eigenlijk thuis?'

Hij kijkt me verbaasd aan. 'Vriendin?'

'Of wonen jullie nog niet samen?'

Zijn mond valt open. 'Oh! Je bedoelt--' Hij moet zo hard lachen dat hij zijn zin niet kan afmaken.

Ik begin me zorgen te maken en word een beetje boos. 'Ja, je vriendin,' zeg ik streng. 'Stefanie, of hoe heet ze. Dat leuke meisje op Facebook.' Ik ben gedwongen te wachten tot hij is bijgekomen.

'Stefanie is alleen maar een collega,' zegt hij uiteindelijk. 'Een paar andere collega's hebben met onze profielen geknoeid toen we even niet keken. We vonden het allebei wel grappig, dus we hebben het voor de gein zo gelaten.'

Ik staar naar hem tot mijn oogbollen uitdrogen. Even weet ik niet meer hoe ik het heb. Ik wist wel dat Marc en Stefanie bij hetzelfde bedrijf werken, maar ik dacht dat ze elkaar gewoon zo hadden ontmoet. Al die tijd heb ik me glad vergist!

'Dus...' Ik durf niet hardop te zeggen wat ik denk. Heeft Carolien dan toch een keer gelijk?

'Dus?' vraagt Marc.

Een stoute grijns verschijnt op zijn gezicht en zijn stoppelbaard begint er daardoor gevaarlijk uit te zien. Ik probeer te slikken, maar mijn keel is droog. Ik hoop dat wat cassis zal helpen, maar het is al op.

Marc reikt naar mijn glas. 'Ik schenk je nog wat in.'

Ik houd het stevig vast en durf hem niet aan te kijken. 'Nee, dank je. Het is al goed.'

Mijn hart bonst en mijn hoofd ook. Ik krijg het zo warm dat ik ter plekke met de bank zou kunnen versmelten. Ik lik mijn lippen, maar Marc ziet het als een teken en buigt zich nog dichter naar mij toe. Ik heb nauwelijks meer dan een seconde om te reageren. Ik keer mijn gezicht naar hem toe en sluit mijn ogen.

De kus is raak. Hij smaakt naar cassis, en ik vast ook. Zijn handen glijden over mijn schouders en armen. Ik wil hem ook wel aanraken, maar ik heb nog steeds mijn glas vast. Ik zoen hem terug zo goed als ik kan. De laatste keer was heel lang geleden. Ik was vergeten hoe fijn zoiets kon voelen. Of misschien heb ik gewoon nooit zo'n goede partner gehad.

Marc stopt even en reikt nog een keer naar mijn glas. Deze keer laat ik het wel los en hij zet het op de tafel naast de bank. We lachen even en kijken nieuwsgierig in elkaars ogen. Ik kan nauwelijks geloven wat er gebeurt, maar ik voel me gelukkiger dan ooit.

Hij streelt mijn gezicht. 'Julia,' fluistert hij in zijn lage stem.

'Marc,' wil ik zeggen, maar er komt geen geluid uit mijn keel.

Hij kan blijkbaar liplezen, want hij knikt even naar me en zoent me nog een keer. Nu ik mijn handen vrij heb laat ik ze over zijn lichaam dwalen, over zijn borstkas en zijn schouders. Hij is niet erg gespierd, maar hij voelt wel stevig aan. Ik sla mijn armen om zijn nek en trek hem wat dichter naar me toe.

Hij begrijpt wat ik wil en ondersteunt mijn rug, terwijl hij me langzaam achterover duwt en bovenop me gaat liggen. Ik kan me nauwelijks bewegen, terwijl ik niets liever wil dan mijn benen om Marc's heupen slaan om hem dicht tegen me aan te voelen. Als ik mijn spijkerbroek weg kon wensen zou ik dat meteen doen, maar ik doe mijn best om van het moment te genieten.

Opeens knort mijn maag. We moeten er allebei om lachen en Marc staat op om het eten te serveren. Ik heb onderweg niets gegeten en besef dat ik inderdaad nogal honger heb, maar eerst moet ik nodig naar het toilet. Het duurt even voordat ik kan plassen. Ik moet mezelf echt dwingen. Ik krijg dat vaak als ik zenuwachtig ben of opgewonden... of allebei.

Nadat ik mijn handen heb gewassen kijk ik kritisch in de spiegel. Uit respect voor Marc's--nu blijkt--fictieve vriendin had ik me niet echt opgetut, afgezien van een beetje eyeliner en transparante lip gloss. Desondanks voel ik me mooier dan ooit. Ik gebruik mijn nog vochtige handen om mijn haar wat te fatsoeneren. Het is nogal door de war geraakt door dat geknuffel op de bank.

Ik glimlach in de spiegel en fluister: 'Ik ben verliefd op Marc.'

Nu pas dringt het echt tot me door, maar meteen dient zich een probleem aan. Als ik morgen naar huis ga weet ik niet wanneer ik hem weer zal zien. Hij lijkt me nu nog wel leuk te vinden, maar hoe serieus meent hij het? Hoe serieus meen ik het zelf? Ik raak helemaal in de war, maar kan niet te lang weg blijven. Straks vraagt hij nog of ik door de plee ben gezakt. Dat deden we vroeger altijd als iemand er te lang over deed, maar ik heb nu even geen zin in kinderachtig gedoe.

Als ik uit het toilet kom heeft Marc de eettafel al sfeervol gedekt, compleet met kaarsjes en gevouwen servetten. Hij trekt mijn stoel voor me uit als een echte heer en ik neem dankbaar plaats. Het eten smaakt net zo lekker als het ruikt. Ik wil graag horen wat Marc van onze situatie vindt, maar hij weet het blijkbaar ook nog niet en blijft maar doorgaan over kruiden en specerijen.

Ik wil hem niet onder druk zetten dus ik luister aandachtig en doe alsof ik bepaalde dingen voor het eerst hoor die ik eigenlijk al wist. Het gesprek dwaalt af naarmate onze borden leger raken, maar nog steeds wordt het onderwerp dat mij het meest interesseert vermeden.

Misschien heeft hij er achteraf gezien spijt van gekregen. Een zwak moment. Kan gebeuren. Als hij zich verontschuldigd zal ik zeggen dat het voor mij ook een zwak moment was, en dan blijven we gewoon vrienden zoals voorheen. Eigenlijk zou dat ook beter zijn. Ik kan toch geen echte relatie met hem beginnen. Ik kan Carolien niet alleen laten. Ze is mijn enige zus en ook mijn enige echte vriendin, ook al haalt ze me neer bij elke gelegenheid die ze krijgt.

Alsof ze weet dat ik aan haar denk, gaat mijn telefoon ineens over. Ik schiet uit mijn stoel. 'Dat is Carolien!' Ik excuseer mezelf en ren naar de hal waar mijn telefoon nog in mijn jaszak zit.

Ik herinner me dat ik Carolien een sms zou sturen om haar te laten weten dat ik goed ben aangekomen. Ze klinkt boos en geïrriteerd omdat ik niet op haar sms'jes heb gereageerd, maar ik vertel haar dat het gewoon te gezellig is geweest bij Marc en dat hij lekker voor me heeft gekookt. Als ze naar zijn vriendin vraagt zeg ik dat die ook heel aardig is. Het lijkt me geen leugen.

'Hoe wist je dat 't Carolien was?' vraagt Marc als ik terugkom. 'Zijn jullie telepathisch verbonden of zo?'

'Misschien,' antwoord ik met een lachje, 'maar ik word bijna nooit door iemand anders gebeld.'

Marc kijkt me verbaasd aan. Nu moet ik hem wel uitleggen hoe geïsoleerd ik de afgelopen jaren heb geleefd. Hij knikt begripvol als ik hem vertel over Carolien's problemen, hoe die steeds erger zijn geworden, en dat het ook alleen maar nog erger gaat worden. Hij vraagt of Carolien geen medicijnen neemt en of ze geen professionele hulp krijgt. De meeste mensen stellen dit soort vragen wanneer het onderwerp ter sprake komt, dus ik weet wel hoe ik moet antwoorden, maar deze keer is er iets anders aan de hand.

Als ik uitleg dat we alles al hebben geprobeerd en dat Carolien een geval apart is begin ik te ratelen en word emotioneel. Ik ben zeker nog van slag door die zoen van zonet, en ik heb het idee alsof ik zowel aan Marc als aan mezelf moet uitleggen waarom ik niet bij hem kan zijn. Ik wil wel bij hem zijn, maar dat kan ik hem niet vertellen. Als hij mij ook wil zou dat alleen maar wreed zijn, en als hij mij niet wil zou ik mezelf voor schut zetten. Mijn handen trillen. Ik weet dat ik elk moment in snikken kan uitbarsten.

12